Column Ton Oostenrijk: Verwarrende tijden op fiscaal gebied

Geduld is een schone zaak, maar wat columnist Ton Oostenrijk betreft moet op een aantal terreinen wel het gas erop.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 5, 17 mei 2024

Het is alweer mei 2024. Tsjonge, wat gaat de tijd snel, schiet door mijn hoofd. Maar hij gaat niet alleen snel; het zijn ook verwarrende, wellicht zelfs wel chaotische tijden. In ieder geval ervaar ik het zo op vastgoedfiscaal terrein. En anderzijds schiet het soms ook allemaal niet op, om te beginnen met de kabinetsformatie (eerst even met z’n allen op voorjaarsvakantie). Maar goed, ik geeft het je te doen, het is geen eenvoudige klus.

Traag is ook het proces rond de wijzigingen van het box 3-stelsel. Medio april informeerde staatssecretaris Van Rij (financiën) de Tweede Kamer: dilemma’s, dilemma’s en dilemma’s. De wijziging van dit stelsel zal niet ingaan per 2027, maar op zijn vroegst pas op 1 januari 2028 en wellicht nog later.

En dan is het natuurlijk nog wachten op het arrest van de Hoge Raad over de houdbaarheid van het box 3-stelsel. De A-G’s (advocaten-generaal, de ‘adviseurs’ van de Hoge Raad) hebben in ieder geval geconcludeerd dat belastingplichtigen in de gelegenheid moeten worden gesteld hun werkelijke rendement aannemelijk te maken. We zullen zien of de Hoge Raad deze conclusie volgt. De uitspraak wordt na de zomer verwacht, waarschijnlijk in het najaar van 2024. Tot de Hoge Raad duidelijkheid heeft verschaft, houdt de Belastingdienst het opleggen van definitieve aanslagen inkomstenbelasting, waarin in box 3 ander inkomen dan bank- en spaartegoeden is opgenomen, zoveel als mogelijk aan. Dus moet je helaas gewoon wachten op je teruggave, maar het voorkomt wel dat er procedures moeten worden ingezet door belastingplichtigen.

Voor wat betreft het jaar 2021 begint de tijd echter wel te dringen en moet er toch vaart worden gemaakt. De wettelijke termijn waarbinnen aanslagen voor het jaar 2021 door de Belastingdienst moeten worden opgelegd komt immers rap naderbij (eind van het jaar).

Oh ja, het is al mei, dus ik ‘hoop’ voor u dat u wel tijdig, voor 1 mei 2024, uw (voorlopige) aangifte vennootschaps- of inkomstenbelasting hebt gedaan als er belasting te betalen viel, zodat u niet in de ‘rente-slachtbank’ belandt, van 10% respectievelijk 7,5%... Deze wijziging kon uiteraard wel vlug worden doorgevoerd!

Afgelopen 30 april gaf de Hoge Raad ook twee conclusies vrij van langlopende kwesties over de toepassing van artikel 37d Wet op de omzetbelasting (‘overdracht van een onderneming’). Eindelijk, na een olifantsdracht. Deze conclusies hadden al een maand of acht, negen geleden vrijgeven moeten worden. Ze zijn een aantal keren uitgesteld, maar wellicht dat even rijping toch goed is geweest. Het geduld van de betrokken belastingplichtigen en hun adviseurs is weliswaar danig op de proef gesteld, maar de uitkomst was wel positief voor hen. In een van die twee kwesties ging het om een projectontwikkelaar die een aantal verhuurde nieuwe woonappartementen opleverde aan een belegger. Door de toepassing van artikel 37d Wet OB is er sprake van een lagere btw-druk van een kleine € 1,5 mln. Dat is nog eens de moeite van het wachten waard.

Aan dat wachten is evenwel nog geen eind gekomen, want ook de Hoge Raad moet zich nog over deze kwesties uitspreken. Het ligt niet in de verwachting dat deze anders zal beslissen dan het oordeel van de A-G, maar dat weet je nooit zeker.

Geduld is dus ook hier een schone zaak, maar wat mij betreft moet op een aantal terreinen wel het gas erop. Aan de Hoge Raad de oproep om snel arrest te wijzen; de markt zit erop te wachten. Ook aan de politiek zou ik wel een oproep willen doen, maar mijn indruk is dat dat aan dovemans oren is gericht...

Ton Oostenrijk MRE is belastingadviseur bij RechtStaete