Mijn buurman en ik hebben samen een koe. De koe geeft ons melk. Gemiddeld 10 liter per dag. Alleen maar melk is saai, dus we hebben ook 3 varkens en 25 kippen.
Door Jeppe de Boer
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 4, 23 april 2021
Onze huisdieren leven niet bij ons, dat zou wat lastig zijn. 70 kilo mest per dag is echt te veel voor het gazon en de stokrozen. Onze dieren zijn bij een lieve boer, samen met allemaal andere dieren. De goede man heeft land en stallen. Hij regelt alles voor nog geen euro per dag. Mijn buurman en ik zijn gewone mensen, onze dierenliefde maakt ons niet bijzonder. Bij ons in Nederland delen alle buren 25 kippen, 3 varkens en een koe.
Wij merken weinig van al die beesten. Ze leven netjes weggestopt in megastallen en soms mogen ze naar buiten. We staan ook zelden stil bij de ruimte die onze dieren innemen. Alle weidegronden en groenvoedergronden beslaan 1,2 miljoen hectare. Dit is meer dan drie keer zo veel als alle grond voor woningen en commercieel vastgoed. Onze boerderijdieren zijn dus met afstand de grootste grondgebruikers van Nederland. Als je ook alle gronden meetelt voor akkerbouw en tuinbouw, wordt twee derde van Nederland gebruikt door boeren.
Het lijkt vreemd dat wij in een klein druk land zo veel ruimte reserveren voor land- en tuinbouw. Toch is hier een goede reden voor: weinig plekken op aarde zijn beter geschikt om voedsel te produceren. Nederland is een extreem vruchtbare rivierdelta, met een gematigd en vochtig klimaat. We combineren dit cadeau van moeder aarde met een hoogontwikkeld systeem van kennis, logistiek en verwerkende industrieën. Dankzij onze gelukkige omstandigheden kunnen we veel meer monden voeden dan we mensen hebben.
Boven dit boerenpolderparadijs verschijnen echter steeds meer donkere wolken. Donkere wolken gevuld met ammoniak, stikstofoxiden, methaangas en fijnstof. Onze boeren kampen al lang met de extreem lage marges van wereldwijde bulkmarken. Om te kunnen overleven, hebben ze ingezet op schaalvergroting: steeds meer dieren, steeds meer productie per dier en steeds meer vieze lucht. De economische noodzaak van de boeren botst nu met de noodzaak van een gezond milieu. Het maatschappelijke en politieke ongenoegen wordt snel te groot voor zoveel dieren.
Het krimpen van de veestapel is makkelijker gezegd dan gedaan. Krimp zet de hele landbouweconomie onder druk, en daarmee ook de grootste grondmarkt van Nederland. Met de steeds hogere productiviteit zijn grondprijzen meegestegen tot Europese recordhoogtes. Een hectare Nederlandse landbouwgrond kost nu zo’n € 65.000. In 2005 was dit nog minder dan € 30.000. Een krimpende veestapel kan deze prijsontwikkeling sterk doen omslaan. Als deze markt, met meer dan € 100 mrd totale waarde, gaat kantelen, is dat een probleem van nationaal belang.
Politici en beleidsmakers lopen zich nu warm om in te grijpen in de veestapel. Uit hun beleidsnotities en programma’s spreekt weinig inzicht over de enorme risico’s voor de grondmarkt. Van mogelijke oplossingen lijkt überhaupt geen sprake. Als boer, of als financier van boeren, zou ik hier slecht van slapen. We praten hier over zoveel grond dat herbestemmen naar woningbouw maar een klein deel oplost. Voor een miljoen extra woningen hebben we volgens het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) 13.000 ha nodig. Dit lijkt veel, maar het is minder dan een procent van alle landbouwgrond. Herbestemmen naar natuur lijkt logisch, maar bosgrond brengt geen stuiver op. Wie compenseert de boer dan voor zijn waardeverlies?
Het boerenland staat dus voor een vastgoedvraagstuk van weergaloze omvang. Makkelijke oplossingen bestaan niet, en goede oplossingen vragen om veel creativiteit en nog meer ondernemerschap. Staat er al iemand klaar om de blik op het platteland te richten? De boeren hebben je hard nodig.
Jeppe de Boer is founding partner van Masterdam