Banken dringen aan op verplicht klimaatlabel voor woningen

ING, ABN Amro en Rabobank willen dat elke woning wordt voorzien van een verplicht label dat het risico op schade door overstroming en droogte weergeeft.

Hoofdeconomen van de drie banken geven in een gezamenlijk rapport aan, dat huiseigenaren nu te weinig weten van de klimaatrisico’s die hun woningen bedreigen. ABN Amro concludeerde eind vorig jaar al op basis van een studie, dat bewoners in ‘klimaatkwetsbare’ wijken grote financiële risico’s lopen. Veel huiseigenaren zouden de gevolgen die klimaatverandering heeft voor onder andere de fundering, zoals verzakking en paalrot, en de kosten van verduurzaming niet kunnen dragen.

Een klimaatlabel moet de specifieke risico’s per woning inzichtelijk maken, zodat huiseigenaren daarop kunnen anticiperen en erger kunnen voorkomen. Een tweede functie van het label is het drukken van de huizenprijzen. De AFM stelde eerder dat klimaatrisico’s nu te weinig weerklank vinden in de prijzen van koopwoningen. De financiële waakhond pleit tevens voor een klimaatlabel.

Veruit de grootste uitgave is het energiezuiniger maken van de woningvoorraad, zegt Marieke Blom, hoofdeconoom van ING. "De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen jaarlijks ongeveer 1% van het bbp tot 2050, voor alle koop- en huurwoningen samen. Uitgaven verdienen zich voor slechtere energielabels vaak terug via de energierekening en een hogere woningwaarde, maar dat doorzien is een hele kluif en mensen zien op tegen het gedoe. En een woning helemaal energieneutraal maken, is vaak niet rendabel." 

Funderingsherstel

Om de kosten van verduurzaming, schadepreventie en herstel voor minder draagkrachtige huizenbezitters behapbaar te maken, zou er een herstelfonds moeten worden ingericht. De banken willen in elk geval een uitbreiding van het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, waarbij nu slechts vijf gemeenten zijn aangesloten.

Blom: "Een risico is dat de steeds hogere energiebelasting relatief sterk drukt op lagere inkomens. De tweede grootste post is het aanpassen van de stedelijke openbare ruimte aan wateroverlast, droogte en hitte, jaarlijks ongeveer 0,2% van het bbp tot 2050. De derde grootste kostenpost is het repareren van funderingen die verzakken of rotten door droogte en bodemdaling, jaarlijks minder dan 0,2% van het bbp tot 2050. De geplande dijkversterkingen tegen overstromingen door dijkdoorbraken zijn -in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht- het minst kostbaar: jaarlijks ongeveer 0,1% van het bbp tot 2050."