De Neprom, vereniging van projectontwikkelaars, verwelkomt de woningbouwimpuls van het kabinet.
De Neprom bepleit een inzet op een langjarig hogere woningproductie van betaalbare, goede woningen op de juiste locaties.
De ontwikkelaars benadrukken de noodzaak om de woningbouw minder conjunctuurgevoelig te maken. De ontwikkelaars verenigd in de Neprom zijn verheugd dat het kabinet eenmalig € 2 mrd beschikbaar stelt voor het aanjagen van de woningproductie. Desirée Uitzetter, voorzitter van de Neprom, beklemtoont dat de woningproductie in grote problemen verkeert: ‘Tijdens de crisis is de ontwikkeling van heel veel woningbouwlocaties stilgelegd en zijn investeringsmogelijkheden bij publieke en private partijen verder ingeperkt. Dat heeft tot gevolg gehad dat heel veel vakmensen zowel bij bouwbedrijven als bij ontwikkelaars en gemeenten zijn afgevloeid, waar we nu nog steeds de wrange vruchten van plukken. Sinds die tijd zijn er nauwelijks nog nieuwe grote bouwlocaties opgestart. Daardoor lukt het de sector niet om de productie naar de minimaal noodzakelijk 75.000 nieuwe woningen per jaar te verhogen. Daarom is de woningbouwimpuls van het kabinet hard nodig.’
Duurzame productieverhoging
De Neprom stelt voor om de € 2 mrd zodanig in te zetten dat de woningproductie naar een langjarig, stabiel hoger niveau gaat, zodat in de komende tien tot vijftien jaar de kans voor woningzoekenden op een betaalbare, goede woning nabij stedelijke voorzieningen structureel verbetert. Dat kan in de visie van de ontwikkelaars door de gelden toe te zeggen aan gemeenten die samen met ontwikkelaars, beleggers en corporaties werken aan het ontwikkelen en tot uitvoering brengen van nieuwe omvangrijke woningbouwplannen bovenop de plannen die er nu reeds zijn. De Neprom pleit daarbij voor langjarige stabiliteitspacten, waardoor marktpartijen gestimuleerd worden tot investeren en innoveren, zodat de bouwkosten structureel op een lager niveau komen te liggen en de betaalbaarheid van het wonen structureel verbetert.
Volgens de ontwikkelaars moet de besteding van de € 2 mrd gekoppeld worden aan zogenoemde Regionale InvesteringsAgenda’s die gemeenten met marktpartijen en maatschappelijke organisaties opstellen in het kader van de uitvoering van de recent gepubliceerde Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Desirée Uitzetter: ‘Het verhogen van de woningproductie dient gekoppeld te worden aan investeringen in de noodzakelijke infrastructuur, de energietransitie, voorzieningen ten behoeve van de klimaatadaptie en in de versterking van de groene en blauwe structuren in de stad en daar buiten. Veel van die investeringen blijven op dit moment achterwege of vinden ongecoördineerd en los van elkaar plaats.’ De Neprom ziet de woningbouwimpuls van € 2 mrd als opmaat naar een langjarige investeringsstroom vanuit het Rijk om de transitie mogelijk te maken naar een hoogwaardige, duurzame leefomgeving en structurele verbetering van de betaalbaarheid van het wonen in de nieuwe economie. Veruit het leeuwendeel van de investeringen komt van marktpartijen samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties.
€ 2 mrd niet verjubelen
De Neprom waarschuwt voor het inzetten van de gelden voor de korte termijn en politiek gewin. Uitzetter: ‘De verleiding is groot om de gelden te besteden aan projecten die er toch al gaan komen, aan het corrigeren van achterhaald beleid of aan het afwaarderen van te duur verworven grondposities. Zet vooral in op investeringen die zonder Rijksbijdrage niet gedaan kunnen worden en die juist een veelvoud aan lokale investeringen uitlokken. Ook moet de impuls niet uitsluitend toegekend worden aan de vijf gebieden waarmee minister Ollongren woondeals heeft afgesloten. We begrijpen best dat de minister zich verantwoordelijk voelt om na de deals met de gemeenten, ook financieel bij te dragen. Wij zien echter in nagenoeg alle grote en middelgrote steden de woningtekorten oplopen en de grote investeringen in de kwaliteit van de leefomgeving niet van de grond komen. Het geld moet zodanig ingezet worden dat het maximaal bijdraagt aan de lange termijn woningproductie en aan het oplossen van de grote opgaven, zoals verwoord in de Nationale Omgevingsvisie.’