Zuid-Holland staat geen vestiging Decathlon buiten stadscentra toe

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland verlenen geen ontheffing voor een vestiging van Decathlon op locaties buiten de centra van Schiedam en Den Haag.

Daarmee houden zij vast aan geldend beleid waarbij detailhandel zoveel mogelijk een plek moet krijgen binnen bestaande winkelgebieden.

Gedeputeerde Anne Koning (Ruimtelijke Ordening): “Het provinciaal uitgangspunt is om de vitaliteit, kracht en aantrekkelijkheid van centra te bevorderen en te versterken door detailhandel zoveel mogelijk daar te vestigen. Dat houdt de centra levendig. In het onlangs gesloten coalitieakkoord hebben wij dit nogmaals bevestigd.”

Geen uitzondering voor Schiedam
De provincie maakte eerder het voornemen tot dit besluit bekend. Op 3 juli heeft Provinciale Staten echter verzocht om voor Schiedam een uitzondering te maken. Dit verzoek is nauwkeurig onderzocht. Extern advies toont aan dat de juridische risico’s te groot en daarmee onaanvaardbaar zijn. Ontheffing voor een vestiging van Decathlon zal een negatief effect hebben op het functioneren van de bestaande centra, het reduceren van autogebruik en het concentreren van detailhandel in de centra.

Koning: “Onderzoek laat zien dat er geen extra bijzondere omstandigheden zijn om Schiedam ontheffing te verlenen. Als we toch ontheffing verlenen, zoals PS verzoeken, kan dat gevolgen hebben voor andere locaties. We staan dan juridisch niet sterk om andere perifere detailhandelsontwikkelingen te weigeren. Met alle negatieve gevolgen voor stadscentra van dien.”

Lange voorgeschiedenis
De vraag of Decathlon zich op de betreffende locaties in Schiedam en Den Haag mag vestigen, speelt al sinds 2014. De gemeente Schiedam heeft destijds ontheffing aangevraagd voor een vestiging op het Hargaterrein en Den Haag deed dat voor Forepark Rhône. De provincie heeft die ontheffingen niet verleend omdat de provincie vond dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden om van het beleid af te wijken.

Uitgangspunt van het provinciale beleid is dat detailhandel zich moet concentreren in bestaande winkelgebieden. Zo blijven centra compact en levendig en wordt leegstand voorkomen. Uitzonderingen zijn er voor winkels die grote producten verkopen zoals auto’s of meubels en die niet goed inpasbaar zijn in de centra. Volgens de betreffende gemeenten is dat laatste ook het geval voor het winkelconcept ‘try and buy’ van Decathlon. Daarom zijn zij in beroep gegaan bij de Raad van State om het besluit van de provincie ongedaan te laten maken.

Geen bijzondere omstandigheden
De Raad van State heeft de provincie in maart 2019 opgedragen beter te onderbouwen waarom zij geen ontheffing verleend heeft. Het detailhandelsbeleid van de provincie is volgens de Raad van State in orde, maar de provincie moest volgens Europese regels nadrukkelijker onderbouwen dat de weigering een zinvolle bijdrage levert aan de doelstellingen van het detailhandelsbeleid.

Na een brede heroverweging, en na een motie van PS om te onderzoeken of vestiging in Schiedam niet toch mogelijk is, zijn Gedeputeerde Staten opnieuw tot het oordeel gekomen dat er hier geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan in deze gevallen een uitzondering gerechtvaardigd is.