Een gemiddelde koopwoning was in 2000 nog bereikbaar voor een stel met tweemaal een modaal inkomen. Anno 2025 is dat niet meer toereikend, berekende De Hypotheker.
De gemiddelde verkoopprijs van een woning was 25 jaar geleden € 172.050. Nu is dat opgelopen naar ruim € 496.000, een stijging van 188%. In dezelfde periode zijn de bruto maandlasten meer dan verdubbeld. De inkomens zijn niet in hetzelfde tempo meegestegen. Het modale inkomen is vergeleken met 2000 met 86% toegenomen tot € 46.500. ‘Dat betekent dat de huizenprijzen in een kwart eeuw ruim twee keer zo hard stegen dan de lonen en de betaalbaarheid van woningen steeds meer onder druk staat.’
Voor een woning met een gemiddelde verkoopprijs van bijna vijf ton is nu een gezamenlijk jaarinkomen van € 103.500 vereist. Uit cijfers van De Hypotheker blijkt dat een woning in 2000 nog zes à zeven keer een modaal inkomen kostte, terwijl een huis nu voor ruim tien keer een modaal salaris van de hand gaat.
Minder leenruimte
Doordat de hypotheekrente in 2000 met 6,2% ruim twee procentpunten hoger lag, waren koopwoningen per saldo niet goedkoper dan nu. ‘Desondanks was een gemiddelde koopwoning voor een stel met een modaal inkomen wél betaalbaar, in tegenstelling tot nu.’ Daarin speelt de afgenomen maximale financierbaarheid een grote rol, nu huizenkopers nog maximaal 100% van de woningwaarde kunnen lenen en meer eigen geld nodig hebben. De sterke stijging van de huizenprijzen maakt de situatie nijpender: koopwoningen waren dit jaar bijna 10% duurder dan in 2024, waarmee de huizenprijs boven de piek van 2022 ligt.
Meer bouwen
Mark de Rijke, commercieel directeur van De Hypotheker, grijpt de rekensom aan om de formerende politieke partijen op te roepen om vaart te maken met het vergroten van de (betaalbare) woningvoorraad. ‘Zo liggen er plannen om meer huizen te bouwen, onder meer voor starters en senioren. Het is cruciaal dat de doorstroming op de woningmarkt snel op gang gaat komen.’
