Regiospecial Oost-NL: ‘Metropoolregio is een brug naar subsidies’

Arnhem behoort sinds begin dit jaar tot de grote steden, stelt wethouder Jan van Dellen. Straks mét universiteit, want rond de zomer vestigt de TU Delft zich in de stad, ‘een van mijn baby’s’.

Door Lizanne Schipper
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 3, 26 maart 2021

Arnhem als metropool moet je wel wat breder zien; als onderdeel van de Groene Metropoolregio Arnhem–Nijmegen. Op 1 januari ging dit samenwerkingsverband van 18 gemeenten in de regio officieel van start. ‘Als gebied met meer dan 600.000 inwoners bundelen we nu onze krachten’, aldus Jan van Dellen. En niet onbelangrijk: ‘Dat vormt ook een brug naar Haagse en internationale subsidies.’ Van Dellen is sinds 2018 wethouder Economische Zaken in Arnhem en binnen de samenwerking ‘bestuurlijke trekker’ van het thema de Productieve Regio.
Is die Groene Metropool niet gewoon een mooiere naam voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen (SAN) en nog weer eerder Knooppunt Arnhem–Nijmegen (KAN)? KAN werd al meer dan 30 jaar geleden in het leven geroepen en was heel wat anders, zegt de wethouder. Dat was meer een extra bestuurslaag, een soort uitvoeringsorgaan van het ministerie. ‘Een echt samenwerkingsverband hadden we nog niet. We gaan investeren in groei, in extra woningen, in meer innovatie en bedrijven. Maar tegelijkertijd moeten we uitkijken dat het groen niet in de knel komt, mensen zijn hier niet voor niets komen wonen. Zoiets moet je samen doen.’ Al twee deals zijn in de aanloop met het Rijk gesloten: een Woondeal voor de bouw van 20.000 nieuwe woningen tot 2025 en een MKB-deal met voor elke ondernemer een ‘digitaliseringsvoucher’.

Regionaal programma
Onderdeel van het samenwerkingsverband is het Regionaal Programma Werklocaties, dat begin dit jaar de editie 2021–2024 publiceerde. Daaruit bleek onder andere dat bij Nijmegen en Zevenaar nog ruimte in de aanbieding is voor grote distributiecentra. Deze publicatie is niet nieuw, maar richt zich voortaan naast bedrijfsruimte ook op wonen en behoud van het groen, aldus Van Dellen. ‘De gezamenlijke ruimtelijke planning heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen en is veel concreter geworden dan voorheen. Zo is in Arnhem schaarste aan grond, dus distributiecentra toevoegen is niet logisch. Die voegen ook niet per se veel werkgelegenheid toe. In bijvoorbeeld Montferland is die ruimte er wel, dan hebben bedrijven meteen een hub naar Duitsland.’
Arnhem heeft volgens de wethouder al genoeg uitdagingen, zoals de worsteling met bereikbaarheid, die gelijk opgaat met de versnelling van e-commerce in coronatijd. In samenspraak met Nijmegen probeert de gemeente daar nu een duurzame oplossing voor te vinden. Op enkele bedrijventerreinen aan de rand van beide steden zijn kleine distributiecentra neergezet. Het plan is om de stad te bevoorraden met busjes die op waterstof rijden. Nu al wordt in Arnhem de elektrische bakfiets ingezet door het lokale bedrijfje Groene Rijders.

Draagvlak
Hoe werkt zo’n intensieve regionale samenwerking, is het niet lastig knopen doorhakken als 18 steden en dorpen overal over meepraten? ‘Ja, dat is soms lastig’, erkent Van Dellen. ‘Je moet ze allemaal meekrijgen. Mijn focus op de Productieve Regio is maar een van de vijf thema’s. Stel, je wilt meedoen met een MKB-deal van het Rijk waarvoor je € 5 mln subsidie kunt krijgen. Dan moet je de rest zo ver zien te krijgen dat ze ook een kwart van de totale investering in hun gemeente ophalen. Zonder genoeg draagvlak krijg je ze financieel niet mee. Daarom moet het om grote opgaves gaan, die voor iedereen interessant zijn.’
Aan de formele start van de Groene Metropoolregio begin dit jaar gingen dan ook uitvoerige overlegrondes vooraf. De beoogde samenwerkingspartners stelden een tamelijk gedetailleerd visiedocument op, zodat de neuzen dezelfde kant op stonden. Daarin kwamen de ambities voor economische groei, wonen, groen, mobiliteit en bereikbaarheid. En retail, is dat nog een onderwerp? ‘Zeker’, zegt Van Dellen met een lichte zucht. ‘Alleen al in Arnhem werken 16.000 mensen in het stadshart, en je hebt kans dat door de coronacrisis leegstand ontstaat. Daar moet je op tijd over nadenken. Met de hele regio kijken we naar transformatie. Een deel van de winkels kan worden omgekat naar woningen, leisure en kantoren. Als gemeente zullen wij dat maximaal faciliteren.’
Kantoren? Stond in het Regionaal Programma Werklocaties niet dat er geen nieuwe kantoorlocaties in de regio nodig zijn? Van Dellen: ‘Nou, in Arnhem hebben we die juist wel nodig. Als we een doorkijk maken naar de komende tien jaar, blijft er vraag naar kantoren, ook als er wat meer thuis gewerkt gaat worden.’ Vorig jaar bouwde UTOO (een samenwerking van Unifore Real Estate en The Office Operators) het leegstaande V&D-pand van drie verdiepingen in de Arnhemse binnenstad om naar een gemengd gebouw met vooral kantoren. Dat loopt volgens de wethouder heel goed, en zorgt bovendien voor een economische spin-off, met groepen medewerkers die tijdens de lunchpauze de stad intrekken.

Energiestad
Wat bedrijvigheid betreft profileert Arnhem zich als energiestad, met gevestigde spelers als netbeheerder Tennet en Alliander. Op industriepark Kleefse Waard aan de zuidkant van de stad, in eigendom van ontwikkelaar Schipper Bosch, verzamelen zich tientallen bedrijven in die sector. Zij zijn sinds begin maart verenigd in Connectr, een organisatie die de energietransitie in Gelderland wil versnellen. In een ‘innovatielab’ in een oud fabrieksgebouw gaan bedrijven en onderwijsinstellingen hun kennis delen en nieuwe ideeën testen, bijvoorbeeld op het gebied van elektrochemische energieopslag en waterstoftoepassingen. Dat trekt volgens de wethouder ook weer nieuwe bedrijven naar de regio.
Afgezien van HBO en MBO, kan Arnhem zich vanaf komende zomer laten voorstaan op een universiteit. Volgens planning opent dan een afdeling van de TU Delft hier zijn deuren, voorlopig met drie hoogleraren. Studenten die bijvoorbeeld in waterstoftechnologie willen afstuderen, kunnen hun kennis hier dan meteen in de praktijk toepassen, aldus Van Dellen. ‘Ze gaan door een soort wasstraat, al mag ik het van mijn collega’s niet zo noemen. Zo stomen we studenten op voorhand klaar voor wat in de toekomst wordt gevraagd.’
De vestiging van TU Delft beschouwt Van Dellen als ‘een van zijn baby’s’. Eindelijk heeft de provinciehoofdstad een universiteit, al bevindt de naamgever zich meer dan honderd kilometer westwaarts. ‘Dat was wel een droom van mij; ik was er al jaren mee bezig. Het doet ook wat met het investeringsbeleid; zo kunnen we meer internationale subsidies trekken. Hier schrijven we echt historie mee.’