Regeling bedrijfsopvolging maakt familiebedrijven schuw voor woningen

Vastgoed Belang heeft deze week minister Keijzer gevraagd om herziening van de bedrijfsopvolgingsregeling voor familiebedrijven. Het is volgens de belangenorganisatie noodzakelijk voor de continuïteit van het  huurwoningaanbod. 

Door de aanpassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) wordt verhuurd vastgoed per 1 januari 2024 automatisch als beleggingsvermogen beschouwd. Dit belast familiebedrijven die actief zijn in vastgoed zwaar bij bedrijfsoverdracht. Het  ontmoedigt volgens Vastgoed Belang verdere investeringen en brengt de continuïteit van het toch al schaarse huurwoningaanbod in gevaar. 

Schaarse voorraad

Hoewel de BOR formeel onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Financiën valt, heeft de aanpassing directe gevolgen voor de woningmarkt en doorkruist deze volgens Vastgoed Belang het beleid van minister Keijzer, dat is gericht op het behoud en de uitbreiding van de schaarse voorraad aan betaalbare huurwoningen. Vastgoed Belang roept de minister dan ook op om deze kwestie in het kabinet aan te kaarten.

Inconsistentie in fiscaal beleid

In de brieven aan de Tweede Kamer en minister Keijzer wijst Vastgoed Belang op een fundamentele inconsistentie: vastgoedbedrijven worden voor vrijwel alle belastingcategorieën behandeld als volwaardige ondernemingen, zoals in het BTWregime en de vennootschapsbelasting, maar binnen de BOR-regeling worden zij gezien als beleggers. Hierdoor vallen zij bij bedrijfsoverdracht buiten de fiscale steun van de BOR, wat een zware belastingdruk oplevert.

Betrouwbare verhuurders

'Familiebedrijven in de vastgoedsector worden onterecht in dezelfde categorie geplaatst als speculatieve beleggers, terwijl ze juist stabiele, betrouwbare verhuurders zijn met langjarige betrokkenheid bij de huurmarkt',  aldus Kavish Partiman, directeur Public Affairs bij Vastgoed Belang. 'Dit ontmoedigt investeringen in de huurmarkt en maakt het steeds lastiger om voldoende kwalitatieve huurwoningen te behouden.'