Integrale gebiedsontwikkeling snijdt 'Didam' de pas af

Ondanks het geruchtmakende Didam-arrest, hoeven gemeenten niet in alle gevallen een grondpositie aan meerdere partijen te gunnen. Dit heeft de rechtbank Den Haag gisteren in kort geding bepaald inzake een voorgenomen ontwikkeling op bedrijventerrein de Binckhorst. 

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 10, 28 oktober 2022

De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 een arrest gewezen dat inhoudt dat een overheidslichaam bij alle uitgifte van vastgoed alle gegadigden eerlijke kansen moet bieden en niet zonder meer zelf de partij van haar keuze mag bepalen. 

In deze zaak ging het om een supermarktuitbater die op de plek van het voormalige gemeentehuis van Didam een supermarkt wilde beginnen. Een andere supermarkt ging tegen de verkoop van het perceel in verweer. De Hoge Raad bepaalde vervolgens dat een overheid bij de verkoop van eigen vastgoed of grond, wanneer het weet dat er potentieel meerdere gegadigden zijn, voldoende ruimte bieden aan die geïnteresseerden om mee te dingen naar de aankoop ervan. De gemeente Montferland moest op grond van deze uitspraak haar huiswerk overdoen. 

Dat huiswerk blijft de gemeente Den Haag bespaard. Het Haagse vervoerbedrijf HTM heeft al enkele jaren plannen voor een nieuw onderkomen op de Binckhorst en heeft daarvoor projectontwikkelaar McReal Estate (MCRE) ningeschakeld. De ontwikkelaar is eigenaar van twee percelen in het projectgebied,  de gemeente van het derde. De buurman van de toekomstige nieuwbouw, een groothandel in sanitair en verwarming, heeft een vierde perceel in handen. Dit bedrijf wil aanvankelijk samenwerking met HTM om het project van de grond te tillen maar deze samenwerking strandt als de gemeente geen garantie wil geven haar grondpositie te zullen verkopen aan de groothandel. 

'Niet conform Didam'

In juni maakt de gemeente bekend haar perceel te verkopen aan de projectontwikkelaar die daarmee aan de slag kan voor het nieuwe hoofdkwartier van HTM. De groothandel spant daarop een kort geding aan tegen de gemeente en McReal Estate omdat de aanbesteding niet conform 'Didam' zou zijn gegaan. Volgens de buren heeft de gemeente verzuimd om te motiveren  welke objectieve, toetsbare en redelijke criteria ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing van de gemeente om MCRE als enige serieuze gegadigde aan te merken. De voorgenomen verkoop moet wat de groothandel betreft worden teruggedraaid. 

De gemeente stelt daar tegenover dat de nieuwe hoofdvestiging niet uitsluitend op de percelen van MCRE kan worden gerealiseerd vanwege de omvang van de toekomstige huisvesting van HTM, waartoe zowel kantoren als een werkplaats behoren, en dat HTM belang heeft bij de goede ontsluiting die de beoogde locatie biedt. Verder stelt de gemeente onder meer dat HTM overeenstemming heeft bereikt met MCRE en dat HTM vrij is in haar keuze op welke locatie zij zich wil vestigen. 

De rechtbank Den Haag geeft de gemeente en de ontwikkelaar gelijk. De gemeente mag overgaan tot verkoop aan ontwikkelaar MCRE overgaan omdat 'een gezamenlijke ontwikkeling van de percelen van MCRE en de Gemeente nodig is om te voldoen aan de ambities en doelstellingen uit het omgevingsplan, waaronder verdichting, functiemenging met gevarieerde bedrijvigheid en het realiseren van ruimte voor herplaatsing van bedrijven binnen [het Gebied] , en dat daarom niet kan worden volstaan met een smalle ‘stand alone’ ontwikkeling van perceel [IV]'

'Toename ontwikkelmogelijkheden'

Jurgen Vermeulen, advocaat bestuursrecht en vastgoed bij Ten Holter Noordam: 'De gemeente heeft in het gepubliceerd voornemen tot verkoop vermeld dat de voor de realisatie van het bouwplan benodigd kavel voor 2/3 deel bestaat uit grond die al aan MCRE in eigendom toebehoort en voor 1/3 bestaat uit een deel van het braakliggende naastgelegen perceel van de Gemeente, dat smal en daardoor moeilijk te ontsluiten is, zodat de ontwikkelmogelijkheden toenemen door samenvoeging van beide kavels. Uit deze, maar ook eerdere uitspraken tot nu toe, constateer ik dat gemeenten - mits goed gemotiveerd - in het kader van gebiedsontwikkeling redelijk goed uit de voeten kunnen met de gevolgen van het Didam-arrest.'