De Autoriteit woningcorporaties komt met aanbevelingen om de trein beter te laten rijden, maar of die trein op het juiste spoor rijdt, blijft buiten beeld, stelt columnist Johan Conijn.
De Autoriteit woningcorporaties is de formele toezichthouder in de corporatiesector. Ze houdt daarbij niet alleen toezicht op individuele woningcorporaties, maar controleert ook of het corporatiebestel in z’n geheel naar behoren functioneert.
Terwijl bij het toezicht op individuele woningcorporaties in grote mate sprake is van een duidelijk beoordelingskader, is dat bij het toezicht op het functioneren van het stelsel niet het geval. Dat is lastig en belemmert het houden van toezicht. Hoe beoordeel je zonder beoordelingskader of het bestel naar behoren functioneert? Hoe beoordeel je of de financiële en institutionele condities van het corporatiebestel op orde zijn? Daarbij is het voor de Autoriteit balanceren op een dun koord. Met een kritische analyse van het functioneren van het corporatiebestel komt al snel de rijksoverheid in beeld als systeemverantwoordelijke van dat bestel. Kritiek op de rol en het beleid van de rijksoverheid vergt een onafhankelijke positie en een rechte rug bij de interdepartementale afstemming over de bevindingen.
Jaarlijks publiceert de Autoriteit woningcorporaties mede in verband met het toezicht op het functioneren van het corporatiebestel de Staat van de Corporatiesector. Dat heeft ze onlangs weer gedaan. Een belangrijk onderdeel van deze publicatie zijn de zogenaamde signalen, in feite aanbevelingen, vooral aan de overheid, om te wijzen op bepaalde ontwikkelingen of om het beleid aan te passen. Aan de signalen kan worden afgemeten hoe onafhankelijk en hoe kritisch de Autoriteit is. Dit keer heeft de Autoriteit zeven signalen geformuleerd. Deze signalen bestrijken een breed terrein. Er dienen voldoende locaties beschikbaar te komen voor woningcorporaties ten behoeve van de bouw van huurwoningen. Bovendien dienen de grondprijzen voor sociale huurwoningen redelijk te zijn. Meer aandacht is nodig voor de samenhang tussen huurbeleid, huurtoeslagbeleid en woonlasten. Er dient een onderzoek te komen hoe er een redelijke verhouding tussen huurprijs en kwaliteit kan worden gerealiseerd. Een ander aanbevolen onderzoek heeft betrekking op het bepalen van het streefniveau van isolatie. Verder dient het instrument van projectsteun, een vorm van onderlinge solidariteit tussen woningcorporaties, uitgewerkt te worden. Ook is bij het maken van prestatieafspraken meer aandacht nodig voor wat gemeenten kunnen en willen. Tot slot heeft het laatste signaal betrekking op het duurzaam prestatiemodel dat verder geïmplementeerd zal moeten worden.
Doorwrochte en relevante analyses vormen de basis van deze behartenswaardige aanbevelingen, waar – zo schat ik – velen zich wel in kunnen vinden. Ze zijn ook geen van alle nieuw. Wat bij veel signalen ontbreekt, zijn concrete oplossingen voor deze kwesties. En de aanbevelingen liggen in feite op het uitvoeringsniveau. Het schuurt niet; het schudt de minister niet wakker. Het zijn allemaal aanbevelingen om de trein beter te laten rijden. Dat is op zich goed, maar of die trein op het juiste spoor rijdt, blijft buiten beeld. Een beoordeling of de condities voor het corporatiebestel wel op orde zijn, ontbreekt. Ten onrechte. Het zou goed geweest zijn als de Autoriteit zich ook een oordeel zou hebben gevormd over het totale plaatje, over de ontwikkelingen van het corporatiebestel als zodanig. Dat is immers haar verantwoordelijkheid. Het corporatiebestel kampt met fundamentele problemen. In weerwil van de wens om het aandeel van de sociale huurwoningen in de voorraad te verhogen naar 30%, is het aandeel stelselmatig gedaald. De komende jaren zal dit aandeel verder dalen tot circa 25%. Als woningcorporaties de gewenste opgaven realiseren, zitten ze na circa 10 jaar op zwart zaad.
Geen van deze kernvraagstukken heeft het gehaald tot op het niveau van de signalen. Een beoordeling of als gevolg van deze ontwikkelingen de middellangetermijn-stabiliteit van het corporatiebestel in de waagschaal wordt gesteld, ontbreekt. Daarmee schiet de Autoriteit woningcorporaties tekort in haar verantwoordelijkheid om beoordelen of het corporatiebestel naar behoren functioneert.
Johan Conijn is directeur bij Finance Ideas en emeritus-hoogleraar woningmarkt van de Universiteit van Amsterdam
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 2, 28 februari 2025