Buitenlandse nieuwkomers stuwden het beleggingsvolume woningen vorig jaar tot een ongekende € 2,7 mrd. Het is de vraag of dat in 2015 herhaald kan worden.
Buitenlandse nieuwkomers stuwden het beleggingsvolume woningen vorig jaar tot een ongekende € 2,7 mrd. Het is de vraag of dat in 2015 herhaald kan worden.
Nederland nam met die € 2,7 mrd vorig jaar in de Europese woningbeleggingsmarkt zelfs de vierde plaats in, zo blijkt uit onderzoek van PropertyNL Research. Duitsland staat met € 9,6 mrd aan woningbeleggingen op de eerste plaats, gevolgd door Ierland (€ 3,4 mrd) en Engeland (€ 3,1 mrd). Kopers op de Europese woningbeleggingsmarkt komen uit verschillende windstreken, maar vooral uit Duitsland. Duitse beleggers kochten in Europa (inclusief Duitsland) voor € 7,6 mrd aan woningen. Britse beleggers waren goed voor € 3,7 mrd en beleggers uit de Verenigde Staten – vooral private equity bedrijven – voor € 2,6 mrd.
Maar hét verhaal op de Nederlandse woningbeleggingsmarkt is nu het gebrek aan portefeuilles die aan de markt komen. Het volume in 2014 werd gekenmerkt door twee grote incidentele stressverkopen (Vestia, WIF). Minder duidelijk is waar volgende grote verkopen vandaan zullen komen. Corporaties zijn terughoudend met verkopen aan de markt – als ze al verkopen dan liever aan elkaar – en ook de Nederlandse instituten en particulieren hebben weinig aanbod. De combinatie van weinig aanbod en volop vraag zal het prijsniveau van bestaande woningen in 2015 verder opdrijven, is de verwachting.
De vernieuwde Woningwet van de vorige minister Blok (Wonen, Rijksdienst), die deze week door de Eerste Kamer werd goedgekeurd, heeft geleid tot een compromis waarbij het aan corporaties wordt overgelaten of ze daeb- (gereguleerde woningen) en niet-daeb (vrije sector) juridisch of administratief zullen scheiden. Verwachting is dat corporaties ervoor zullen kiezen hun bezit administratief te scheiden en niet juridisch te splitsen. De herzieningswet is daarmee geen impuls voor een grote verkoop door corporaties, zo zei onlangs Marien de Langen, bestuursvoorzitter van de Amsterdamse woningcorporatie Stadgenoot, tijdens een symposium van Capital Value. Hij verwacht wel verkopen tussen corporaties onderling, omdat ze bijvoorbeeld willen focussen op een geografisch gebied.
De grootste verkopende corporatie, Vestia, zei vorig jaar 30.000 woningen te willen verkopen, maar neemt daarvoor de tijd tussen nu en 2022, zo is inmiddels duidelijk. Het is moeilijk voor buitenlandse partijen die op zoek zijn naar volume toe te treden tot de Nederlandse markt. Roundhill en Patrizia zijn de enige partijen die dat tot nu toe echt gelukt is. Zo zegt directeur Peter Helfrich van Patrizia Nederland dat deze Duitse belegger bij gebrek aan aanbod in Nederland versneld is overgegaan op plan B: investeren in nieuwbouwhuurwoningen, iets wat tot nu toe vooral het domein was van Nederlandse institutionele beleggers en particulieren. Het eerste resultaat van deze strategie-aanpassing kon Helfrich tijdens de Mipim melden: de gemeente Den Haag gaat langjarig samenwerken bij het ontwikkelen van woningen.
Ook de andere grote steden in de Randstad willen graag gebruikmaken van het huidige ‘momentum’ en de grote belangstelling voor de Nederlandse huurwoningmarkt. Internationale woningbeleggers willen een omvang van toch wel enkele honderden miljoenen om stappen te kunnen maken in Nederland. Tijdens de Mipim maakte locoburgemeester Eric van der Burg duidelijk dat de gemeente Amsterdam wat dat betreft voldoende mogelijkheden heeft. Dit jaar worden via een tender versneld 19 nieuwe kavels op de markt gebracht die de gronduitgifte voor bijna 3000 woningen moet opleveren. Deze komen bovenop de 16 locaties die de regio al beschikbaar heeft gesteld voor woningbouw.
In de editie van PropertyNL Magazine die eind deze week verschijnt staat een uitgebreid interview met Patrizia-directeur Peter Helfrich.