Het Hoofdlijnenakkoord legt een sterke nadruk op woningbouw en infrastructuur, maar zonder oog voor klimaatrisico’s, stelt columnist Tom Berkhout.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 6, 7 juni 2024
Onlangs heeft het Planbureau voor de Leefomgeving gerapporteerd wat er nodig is om Nederland te redden van de klimatologische ondergang. Het rapport met de pakkende titel ‘Klimaatrisico’s in Nederland’ wil het beleid ondersteunen ‘op weg naar een klimaatbestendig en waterrobuust Nederland in 2050’. De grenzen van de huidige klimaatadaptatiemaatregelen zijn volgens de rapporteurs duidelijk in zicht. Er ontstaan fundamentele ruimtelijke en verdelingsvraagstukken, zoals de verdeling van water in tijden van schaarste. Aan het zogenoemde ‘klimaatrisicoanalysetraject’ hebben top-experts van verschillende kennisinstituten een bijdrage geleverd. Ze benadrukken de urgentie van klimaatadaptatie in vastgoed, bouw en ruimtelijke ordening om de gevolgen van klimaatverandering te mitigeren. We moeten niet stapjes zetten, maar voluit sprinten. We moeten kiezen, en het gaat veel geld kosten.
Het PBL-rapport verscheen twee dagen vóór het Onhaalbare Hoofdlijnenakkoord 2024–2028, dat de PVV, VVD, NSC en BBB eruit wisten te persen na een halfjaar durende bevalling. Qua timing jammer, want de door metaalmoeheid geplaagde onderhandelaars konden de boodschappen van het PBL er vast niet bij hebben.
Als we het Hoofdlijnenakkoord voor vastgoed, bouw en ruimtelijke ordening vergelijken met het PBL-rapport, vallen een paar dingen op. Het inmiddels wat dommig overkomende mantra ‘bouwen, bouwen, bouwen’ en 100.000 woningen per jaar wordt weer keurig opgedreund, zonder dat daar flankerende maatregelen aan verbonden worden. Er wordt geen expliciete nadruk op klimaatbestendigheid gelegd, zoals het PBL aanbeveelt.
Het akkoord benadrukt het versnellen van bouwprocedures en het verminderen van regelgeving om woningbouw te stimuleren, wat kan botsen met de noodzaak van grondige klimaatrisicobeoordelingen. Het planbureau vindt dat klimaatverandering geïntegreerd moet worden in de plannen voor woningbouw en ruimtelijke inrichting, bijvoorbeeld om risico’s van overstromingen en hittegolven te verminderen. Dit vraagt om robuuste, structurele beleidskeuzes, waarbij water- en bodemcondities leidend moeten zijn en geen blinde bouwwoede.
Het akkoord lanceert verder een minister voor ruimtelijke ordening om de bouw van die woningen te coördineren, wat overeenkomt met de PBL-aanbeveling voor centrale regie. Maar ook hier ligt de nadruk meer op het aantal woningen dan op de klimaatbestendigheid ervan.
Er komen ook geen extra nationale duurzaamheidsregels voor bouwen, terwijl het PBL aanbeveelt om klimaatrisico’s integraal op te nemen in bouwplannen.
Natuurlijk moet er meer bouwgrond beschikbaar komen volgens de onderhandelaars. Woningbouw moet voorrang krijgen boven andere functies, zoals windmolens.
Verder wordt innovatie in de bouwsector bepleit. Allemaal open deuren, maar ook hier zonder specifieke nadruk op duurzaamheid. Het akkoord richt zich primair op snelheid en kostenefficiëntie.
Het PBL waarschuwt tegen het bouwen op locaties die gevoelig zijn voor klimaatdreigingen en benadrukt dat de stijging van het aantal woningen op ongunstige locaties voor de waterhuishouding een grotere blootstelling aan klimaatrisico’s betekent. Het Hoofdlijnenakkoord legt minder nadruk op specifieke maatregelen voor natuurbrandrisico’s en compartimentering in stedelijke planning, wat het PBL wel als urgent aanduidt.
Kortom, het Hoofdlijnenakkoord legt een sterke nadruk op woningbouw en infrastructuur, maar met een andere focus dan de aanbevelingen van het PBL-rapport.
Voor ons land is het essentieel dat toekomstige bouw- en infrastructuurprojecten niet alleen kwantitatieve doelen nastreven, maar juist ook kwalitatieve klimaatintegratie omarmen. Het akkoord is er duidelijk op gericht om zoethoudertjes (de onhaalbare 130 km per uur, de onzinnige rode diesel voor ‘boeren, tuinders en loonwerkers’) aan de eigen achterbannen op te dienen en onrealistische vergezichten te presenteren. Na twee jaar, of eerder, klapt de boel toch uit elkaar, nog voordat het onvermijdelijke zuur verwerkt moet worden in de vorm van verdere belastingverhogingen (planbatenbelasting!) en bezuinigingen. Zolang er niet opnieuw een cordon sanitaire wordt ingesteld, zullen we vaker zulke coalities en akkoorden krijgen – die onder meer ten koste gaan van het klimaat. De bouw- en vastgoedsector kan hier heel goed laten zien wat hij waard is, door alleen maar haalbare, klimaatneutrale oplossingen te presenteren.
Prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS is verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit