‘Een land met een plan’

Hoe lossen we het woning- en klimaatprobleem op in Nederland? Vastgoedmensen uit verschillende sectoren geven hun visie.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 29 september 2021

Er is een woningcrisis, er is klimaatverandering en beide problemen zijn acuut. Het oplossen ervan vraagt om creativiteit, goede plannen en scherpe keuzes, want de ruimte in Nederland is beperkt. Tegelijkertijd moet er al voorbij deze problemen worden gekeken naar – zeg – 2050 en hoe Nederland er dan uit moet zien.

Plan voor de lange termijn
Dat is in het kort de inzet van het hoofdstuk met de titel ‘Leven in een land met een plan’ in het boek Meer Wel. Dat hoofdstuk gaat vraagstukken over huisvesting en ruimtelijke ordening te lijf. Niet zozeer in de zin van hoeveel woningen zijn er nodig en waar zetten we die neer, maar vooral met een plan voor de lange termijn. Meer Wel is deel drie van een trilogie en zoekt naar nieuwe structuren. Meer Waarde en Meer Wij gingen hieraan vooraf.
Een aantal leden van het team huisvesting en ruimtelijke ordening dat tekende voor het chapiter over bovengenoemde vastgoedgerelateerde onderwerpen kwam onlangs op initiatief van Roel van de Bilt bijeen in WTC Utrecht om verder te praten over de kwesties. Roel van de Bilt, Gijs van den Boomen, Onno Dwars, David Evers, Jutta Hinterleitner, Mickey Huibregtsen, Hamit Karakus en Maria Molenaar bespraken de agenda onder leiding van PropertyNL-hoofdredacteur Wabe van Enk.

In beweging brengen
Molenaar is als trekker van het team blij dat mensen uit zoveel disciplines een platform geven aan wat het boek bespreekt. ‘De volgende stap is dat we zaken in beweging willen brengen.’ Huibregtsen noemt de open discussie belangrijk. ‘De mensen luisteren niet meer naar elkaar, maar we moeten juist de dialoog aangaan.’
Hoewel er volgens Van de Bilt wel veel ideeën zijn, is er geen langetermijnplan. Hij vraagt zich af hoe we de grote thema’s de baas kunnen worden. ‘De sense of urgency is niet bij iedereen aanwezig.’ Molenaar memoreert de titel van het ruimtelijke-ordeningshoofdstuk: ‘We moeten een land met een plan worden. Op veel terreinen ontbreekt een plan voor de volgende generaties, we werken vanuit het nu.’
Dwars mist in het publieke debat ‘een plan in de juiste context’. Er wordt volgens hem te veel gewerkt aan actuele problemen, zonder vooruit te denken. ‘We moeten kijken naar waar we willen zijn in 2050 en terugdenken aan wat daar dan voor nodig is. Neem de zeespiegelstijging en denk nu bij alles hoe we ons daarop kunnen voorbereiden.’

Opgestapelde problemen
Het is een algemeen gevoeld gemis dat de overheid zich eigenlijk na de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, waaruit toen nog wel de Vinex-wijken zijn voortgekomen, min of meer heeft teruggetrokken. In 2010 werd zelfs Ruimtelijke Ordening als zelfstandig departement opgeheven. Misschien was dat achteraf bezien niet verstandig. Evers: ‘Ik kwam 25 jaar geleden naar Nederland, de Vinex was net gepresenteerd. Daarna gebeurde er eigenlijk niet veel meer met nationale planning: steeds meer werd overgelaten aan de markt. Nederland begon naar mijn idee te lijken op de VS: de problemen stapelden zich op. Misschien dat de Nationale Omgevingsvisie van 2020 daar nu verandering in kan brengen.’ Volgens Evers zien ‘we’ de problemen nu wel, maar proberen we ze steeds te ontwijken of opzij te schuiven.
Molenaar: ‘Je moet lef hebben. Je moet niet vanuit de problemen van nu handelen, maar een visie hebben.’
Volgens Huibregtsen is er een steeds sterkere cultuur ontwikkeld, die om conformisme vraagt. ‘We hebben met De Publieke Zaak een jaarlijkse Constructieve Rebellen Award ingesteld, omdat we als maatschappij een grote behoefte hebben aan mensen die buiten de lijntjes durven te kleuren, maar die dat doen vanuit een maatschappelijk belang’, zegt hij. ‘We hebben rebellen nodig die radicale ideeën hebben. Je ziet ze overal, maar helaas veel te weinig.’ Molenaar snapt dat wel: ‘Vasthouden aan je visie vraagt lef.’

Dwarsdenkers
Huibregtsen vindt dat er meer behoefte is aan een totaal nieuwe bestuurscultuur en een langetermijnplan dan aan leiders, ‘want echte leiders overleven zelden in de huidige cultuur’.
Van den Boomen is het daarmee eens: ‘Als iemand zegt dat hij een plan heeft, wordt hij al snel afgeserveerd.’
Radicaal heeft een negatieve klank, vindt ook Evers, maar hij zegt ook dat iets radicaals nodig is om in positieve zin te veranderen. ‘Aanbodgericht denken overheerst; er moeten meer manieren van denken bij betrokken worden.’ Molenaar wil daarom graag mensen met ideeën bij elkaar zetten, crowdfunding beginnen en een denktank vormen. Huibregtsen: ‘En dan ook jongeren erbij betrekken. Het is tenslotte hun toekomst waarover we praten.’ Hij is ook heel optimistisch over de nieuwe generatie, die hij gemiddeld veel meer maatschappelijk betrokken vindt dan oudere generaties. Dwars pleit voor radicalisme: ‘Geef ruimte aan rare oplossingen.’ Molenaar zou graag een beroep doen op de dwarsdenkers. Van den Boomen: ‘Het radicale denken is nodig in de mainstream. Het beeld dat we voor de toekomst nodig hebben moet radicaal zijn.’

Wederopbouw
Van de Bilt pleit voor een langetermijnvisie. ‘In de stikstofdiscussie gaat het te veel over wie de pijn moet lijden, maar het moet gaan over hoe we het beter maken.’ Rabo maakt een plan voor 12.000 circulair-modulaire woningen, aldus Van den Boomen: ‘Heel goed.’ Van de Bilt legt uit dat een volledig nieuw team een plan heeft gemaakt voor modulair gebouwde, tijdelijke woningen. ‘We denken dat het mogelijk is.’ Dan werk je dus ergens naartoe, zegt Hinterleitner: ‘Je zet een stip op de horizon en daar ga je heen. Het doet denken aan de wederopbouw.’

Krankzinnige onderneming
Het acute probleem van te weinig woningen, dat nog wel enige tijd onder ons blijft, geeft aanleiding tot discussie over onderwerpen die daarmee samenhangen. Als vereenzaming onder ouderen een probleem is, is het delen van woningen dan geen oplossing voor meerdere problemen? Het zou een van de oplossingen zijn, maar de communis opinio zwalkt heen en weer. Eerst iedereen een eigen woning, daarna weer zo veel mogelijk delen. Zo gaat het vaker. Van den Boomen wijst erop dat het plan voor duizenden duurzame woningen in Rijswijk Buiten nog maar tien jaar geleden een krankzinnige onderneming leek. ‘Ze zijn gek, werd er, ook in Den Haag, gezegd.’
Hamit Karakus signaleert veel frustratie. ‘Ik geloof in bestuurders die mensen in beweging kunnen brengen’, zegt hij. ‘Dat hebben we nodig. Geen dwarsdenkers, maar dwarsdoeners.’ Hij geeft als voorbeeld Feyenoord XL, een langetermijnproject in Rotterdam-Zuid waar een deel van rangeerterrein IJsselmonde zou moeten wijken voor een nieuwe ontwikkeling. ‘Mensen zijn ervoor gegaan en hebben doorgezet: overleg met NS en ProRail en de wethouder overtuigen van de haalbaarheid. Dat mis je vaak.’

Visie verbeelden
De vraag is dan natuurlijk wat voor leiderschap de dwarsdoener moet tonen. Molenaar: ‘Ik denk dat je een breed gezelschap moet hebben dat naar een probleem kijkt en een plan, een visie, creëert waar je niet omheen kan.’ Van den Boomen pleit voor ‘an offer they can’t refuse’: ‘Zet een zo logisch en onontkoombaar mogelijk plan neer met een goed, positief perspectief, zoals bij Feyenoord XL – verbinden, wonen, leren en werken voor iedereen. Wie kan daar tegen zijn? Groter gedacht: bedenk iets om de woningnood op te lossen dat zo goed is dat niemand tegen kan zijn.’ Molenaar wil de visie verbeelden. ‘Het beeld moet verhelderen en verleiden.’ Ook Van den Boomen denkt dat verbeelding helpt: ‘Een goed verbeeld perspectief maakt mensen blij en dat zet ze in beweging. Welk instrumentarium hebben we nodig om de juiste oplossingen in beeld te brengen en hoe leg je de moeilijke maar hoopvolle weg daar naartoe uit aan de mensen?’

Factor water
Als er één probleem is waar niemand omheen kan, is het wel de stijging van de zeespiegel wereldwijd. Daar moeten we volgens Van de Bilt dan ook niet op wachten, maar nu al oplossingen voor bedenken. Bij alle projecten moet de factor water worden betrokken, want los nog van de stijging van het water: wat als de volgende grote bui niet in het Rijnland valt maar in de Randstad?
Van den Boomen vertelt dat er initiatieven zijn op universiteiten, in kennisinstituten, bij ingenieurs- en ontwerpbureaus. ‘Die energie en kennis moeten we zo snel mogelijk bij elkaar brengen en activeren. Hierbij is het toegankelijk maken, verbeelden en verspreiden van die kennis in de komende tijd van het grootste belang.’ De meeste mensen beseffen niet hoe belangrijk het is om die waterstijging nu al te beheersen, denkt Dwars. ‘We moeten iedereen meekrijgen en erin geloven dat we in staat zijn veranderingen aan te brengen.’

Wantrouwen
Wantrouwen is echter een groot probleem, zegt Karakus: ‘Mensen geloven je vaak niet. Waarom zouden de politiek of marktpartijen het goed doen?’ Daarom pleit Molenaar ervoor om het buiten de politiek om te doen. Hinterleitner zegt echter dat er ook wel dwarsdoeners bij de overheid zitten. ‘Gemeenten werken op kleine schaal aan complexe vraagstukken en lossen problemen op; uit eigen beweging maar ook gestimuleerd door verschillende programma’s van de Rijksoverheid. Die resultaten kun je elders weer toepassen.’
Karakus vindt dat er te vaak naar de overheid wordt gekeken: ‘En dat is misschien niet zo’n goed idee. Kijk naar andere organisaties, ook in het bedrijfsleven; naar mensen die de grenzen opzoeken.’
Huibregtsen: ‘Echte leiders worden vrijwel overal – zelfs soms ook in het bedrijfsleven – regelmatig geëlimineerd. De wijze van denken en uitvoering die wordt verwacht is defensief. Maak geen fouten, anders heb je al gauw afgedaan.’

Geloven in een verhaal
Hoe kunnen we de visionair in ere houden? Mensen die als visionair worden beschouwd, krijgen al snel het stempel megalomaan. Karakus: ‘Je moet geloven in een verhaal, in mijn geval in een stad. Gelijk krijg je altijd pas achteraf. Wij wilden destijds doorbouwen en werden voor gek verklaard. Wat blijkt: nu hebben we het nodig.’ Dwars pleit ervoor dat partijen, bedrijven, elkaar meer steunen en gezamenlijk optreden. ‘Soms is het ook als concurrenten belangrijk elkaar te helpen.’
Tijdens een crisis moet worden bezuinigd, dat is een ongeschreven wet, aldus Karakus. ‘In die cultuur kun je dan niets meer ondernemen en heb je onmiddellijk een conflict met partijen die investeringsplannen willen afschieten. De grote groep die het misschien met je eens is, hoor je niet.’
We hebben die overheid bij alles toch nodig, weet Van den Boomen. ‘Het moet allemaal bij elkaar komen om bijvoorbeeld 30.000 woningen te realiseren of start-ups te stimuleren.’
Karakus heeft gemerkt dat het marktbelang altijd een factor is: ‘Dat is ook zo bij Feyenoord XL. Hoe triggeren we interesse? De overheid zou met de markt de lange termijn moeten invullen, zodat er onder de streep een plus is voor iedereen. De marktpartijen moeten elkaar de ruimte gunnen. Het kan, maar je moet het lef hebben, want vaak regeert de angst.’
Evers denkt dat het systeem dit aankan, maar erkent dat over en weer gunnen inderdaad belangrijk is. Van den Boomen: ‘Langetermijncontracten zouden in dit geval net als bij de wederopbouw het meest efficiënt zijn, maar dat mag weer niet vanwege de aanbestedingsregels. Zo’n regel kan, hoe goed bedoeld ook, enorm blokkeren bij het verbinden van lange en korte termijn.’

Eerst op de agenda
Volgens Huibregtsen is het eerst belangrijk allerlei kwesties meer aandacht te geven en bespreekbaar te maken, zonder meteen de problemen al te willen oplossen. ‘Hoe krijgen we dit op de agenda?’ vraagt hij hardop. ‘Niet: hoe krijgen we antwoorden en oplossingen, maar zet het eerst op de agenda. Steek een hand uit naar jongerenorganisaties, organiseer financiering, sponsors en, niet te vergeten, media-aandacht!’
De Novi is een langeretermijnvisie van het Planbureau voor de Leefomgeving, vertelt Molenaar. ‘Het moet verder uitgewerkt worden en er moet nagedacht worden over de uitvoering. Maar is de Novi bekend genoeg? Of moeten we daar meer tamtam over maken en mensen bij elkaar brengen?’
Van den Boomen zou graag een Ontwikkelforum Ruimte voor Leefbaarheid opzetten: ‘Een aanbod doen aan de overheid waarin dit alles wordt ontwikkeld, maar dan samen. Een RPD 3.0 met participatie en deelname van alle belanghebbenden, dat tevens het hele verhaal aan de mensen vertelt en ze misschien zelfs keuzes voor durft te leggen.’ Evers reageert enthousiast: ‘En dan plannen maken en uitvoeren. Soms gaat dat veel te langzaam.’ Molenaar denkt mee: ‘Ballast Nedam zit hier aan tafel, Rabobank, het Planbureau, we kunnen de G4 erbij halen.’
Van den Boomen: ‘Zo breed mogelijk allianties smeden.’

Luis in de pels
De kern moet zijn: waar gaan we naartoe met de samenleving, aldus Karakus. ‘Op lokaal niveau moet het gebeuren, op landelijk niveau moet je een luis in de pels zijn, denken, ideeën spuien, megalomaan of niet. Op lokaal niveau gaan we gewoon van start. Aan de Bouwtafel in Zuid-Holland Zuid werken 23 gemeenten mee en die hebben grond. We vormen een grondbank, dan kunnen we de versplintering tegengaan.’ Van den Boomen pleit voor een transitie-alliantie van de vastgoedwereld en de financials.
Karakus wil gewoon beginnen: ‘We hoeven het niet meteen over alles eens te zijn. Marktpartijen, zoek elkaar op en kom in beweging. Je moet echt een organisatie van personen hebben. Iemand die het wil doen en zijn nek uitsteekt.’
Huibregtsen vraagt zich af: ‘Hoe kunnen we mensen erbij betrekken? We moeten er samen uitkomen en ook bereid en in staat zijn om de koers onderweg samen aan te passen aan de onvoorspelbare ontwikkelingen die ongetwijfeld telkens opduiken.’ Van den Boomen vindt echter wel dat je toch moet bedenken hoe je tot institutionalisering komt. Dwars: ‘De overheid is vaak goed in het overnemen van best practices. Het gaat erom dat we de grondposities hebben om van daaruit dingen te doen.’
Karakus beëindigt de discussie: ‘De Bouwtafel moet transparant worden gemaakt, de overheid geeft de ruimte. Voldoen aan de randvoorwaarden gaat bepalen of het leidt tot succes of niet. Aan de slag!’

Het boek Meer Wel is op de website www.publiekezaak.nl in e-pub vorm gratis te downloaden en kan daar ook in hard copy besteld worden.
 
Mickey Huibregtsen is naar eigen zeggen ‘de aanstichter van het kwaad’, dat wil zeggen van het project Meer Waarde – Meer Wij – Meer Wel. Het lezen van Chaos, een boek van Jim Gleick over de chaoswiskunde, inspireerde hem tot de overtuiging dat ‘alles met alles te maken heeft. De wereld is een onevenwichtig systeem waar je constant aan moet morrelen.’ Huibregtsen studeerde af aan de TU Delft in 1964. Hij werkte onder meer voor VMF Stork en McKinsey & Company. Daarnaast was hij voorzitter van het NOC, en na de fusie van NOC*NSF.

Maria Molenaar was sinds 2011 voorzitter van woningcorporatie Woonstad Rotterdam, waar ze afgelopen maand is vertrokken. Eerder zat ze in de raad van bestuur bij de Rijnland Zorggroep in Leiderdorp. Daarnaast is ze consultant, directievoorzitter en bestuurder geweest bij internationale bedrijven en vervult ze enkele commissariaten.

Roel van de Bilt is sinds 2016 directeur Rabobank Real Estate Finance. Eerder was hij verbonden aan FGH Bank, een volle dochter van Rabobank. Hij studeerde Economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Gijs van den Boomen is landschapsarchitect, stedenbouwkundige, en sinds 2007 directeur van Kuiper Compagnons. Hij is initiatiefnemer van VergezichtNL, een platform voor de verbeelding van toekomstig Nederland.

Onno Dwars is ceo van Ballast Nedam Development, de ontwikkelpoot van het bouw- en vastgoedconcern Ballast Nedam. Sinds 2015 maakt het bedrijf deel uit van Rönesans Holding. ‘Deze sector heeft een belangrijke rol bij het streven Nederland mooier achter te laten. Wij moeten het verschil maken.’

David Evers is werkzaam bij het Planbureau voor de Leefomgeving, waar hij onderzoek doet op het gebied van ruimtelijke ordening. Ook is hij docent planologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij komt uit Eugene (Oregon), de fietsstad van de Verenigde Staten.

Jutta Hinterleitner is adviseur op het gebied van ontwerpend onderzoek en werkt als onderzoeker bij de Leerstoel Gebiedsontwikkeling aan de Technische Universiteit Delft. Zij is Oostenrijkse van geboorte en groeide op in Wenen met een Nederlandse moeder. ‘Ik heb de drive om het land vorm te geven waar ik gekozen heb te gaan wonen.’

Hamit Karakus is directeur van Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling en algemeen directeur van Onderzoeksinstituut IVO. Daarnaast is hij kwartiermaker van Rotterdam XL. Sinds 2021 is hij lid van de Eerste Kamer voor de PvdA. Eerder was hij wethouder wonen en ruimtelijke ordening. Daarvoor was hij makelaar en politieman.

Laatste nieuws

Evenementen