Het adagium van de nieuwe Rijksbouwmeester ‘Nederland staat leeg’ spoort architecten aan tot herontwikkelingen
Het adagium van de nieuwe Rijksbouwmeester ‘Nederland staat leeg’ spoort architecten aan tot herontwikkelingen
Door Kees van der Hoeven
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 2, 26 februari 2016
In september woonde ik in de Kunsthal in Rotterdam een openbaar gesprek met architect Rem Koolhaas bij. Via de vaak verguisde hellingbaan dwars door het gebouw (een helling heet in het Engels niet voor niets een ‘ramp’) liep ik omhoog naar de mij bekende entree, die tot mijn verbazing was afgesloten. Al snel bleek dat het beroemde gebouw inmiddels was gerenoveerd door zijn oorspronkelijke architect en de vernieuwde ingang zat nu rolstoelvriendelijk en dus gelijkvloers aan de parkzijde van het restaurant. Kennelijk wen je als beschouwer zo snel aan gebouwd ongemak dat enige nostalgie naar dat oude toch blijft hangen.
Koolhaas, onze bekendste architect, is inmiddels de zeventig gepasseerd en zijn Office for Metropolitan Architecture (kortweg OMA) bestaat nu reeds veertig jaar. In 2013 verrijkten ze de stad nog met gebouw De Rotterdam, toen het grootste project van ons land, en eind vorig jaar werd in de havenstad hun prachtige, en gedeeltelijk gerenoveerde, nieuwe Stadstimmerhuis opgeleverd.
Nieuwe Rijksbouwmeester
In diezelfde aula van de Kunsthal maakte ik in 2007 voor het eerst kennis met architect-partner Floris Alkemade, die toen als OMA’s nestor de belangrijkste Nederlandse architectuurprijs – de BNA-Kubus – in ontvangst nam. Alkemade begon in 2008 zijn eigen architectenbureau FAA en hij volgde in september Frits van Dongen op als Rijksbouwmeester. Terwijl Van Dongens statements als ‘Nederland is uitgebouwd’ in de vastgoedwereld volkomen verkeerd vielen, pakte Alkemade zijn nieuwe taak intelligenter op. ‘Nederland is niet vol, Nederland staat leeg’ was zijn eerste belangrijke uitspraak in de dagbladen en op televisie, waarmee hij op subtiele wijze zowel de wind uit de zeilen van de populisten nam, als ook alle spelers in de vastgoedwereld nadrukkelijk op de harde feiten wees, namelijk dat we ons nu intensief moeten bezighouden met de transformatie en herbestemming van de miljoenen leegstaande vierkante meters in onze gebouwenvoorraad.
Transformatie naar woningen
In de afgelopen jaren is daar een behoorlijke start mee gemaakt, vooral bij de ombouw van kantoren naar kleine woningen of naar hotels. In 2015 werd ongeveer een kwart van de ruim 40.000 nieuwe Nederlandse woningen in bestaand vastgoed gerealiseerd. Vooral in en rond Amsterdam zijn succesvolle voorbeelden van die ombouwoperatie te zien. Zo gingen de kleine koopwoningen voor starters in het oude GAK-gebouw aan de ringweg A10 als warme broodjes over de toonbank.
Nu leegstaand vastgoed door de eigenaren steeds vaker stapsgewijs wordt afgewaardeerd, stijgt het aantal aangekondigde ombouwplannen navenant. Zo komen er 450 huur- en 450 koopwoningen in die vertrouwde rij lege kantoorpanden aan Haarlemmerweg in Amsterdam-West. Ook voor het zogenaamde Zandkasteel, de beroemde voormalige NMB-bank in Amsterdam-Zuidoost, is nu een transformatie naar 500 appartementen in voorbereiding. In dit geval wordt architectenbureau Alberts & Van Huut als oorspronkelijke architect van het gebouw intensief bij de plannen betrokken. En zelfs voor het langjarig leegstaande oude KPMG-kantoor langs de A9 in Amstelveen werd onlangs een ombouwoplossing in de vorm van 400 luxe appartementen gevonden. Het ontwerp is ditmaal niet van de initiële architect – wederom Alberts & Van Huut – maar van architect Marcel van der Schalk. Hij tekende al verschillende gebouwen voor KPMG, inclusief het nieuwe hoofdkantoor verderop langs de snelweg. Curieus detail: Max van Huut protesteerde in de pers al direct heftig tegen de verbouwplannen van zijn vroegere architect-medewerker Van der Schalk. Bij transformatie is het daarom wel verstandig om de nog levende oorspronkelijke architect vooraf goed te informeren over voorgenomen wijzigingen aan zijn gebouw.
Transformatie naar hotels
Een andere groep transformaties betreft de ombouw van lege kantoren naar hotels, ook weer voornamelijk in de regio Amsterdam. Zo komen er duizenden hotelkamers bij, zowel in het midden- als in het luxe segment, denk daarbij aan het voormalige gerechtsgebouw aan de Prinsengracht. De activiteiten van twee architectenbureaus vallen daarbij op. Allereerst Mulderblauw Architecten uit Zoeterwoude, dat zich als klein architectenbureau in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een grote en specialistische speler op dit hotelgebied. Na vele succesvolle hoteltransformaties bouwen ze nu ook grotere, nieuwe hotelprojecten. In sommige gevallen werken ze dan met bekendere architecten samen, zoals met Paul de Ruiter aan hotel Amstelkwartier, dat het meest duurzame hotel van Europa moet worden.
Een tweede architectenbureau voegt weer op een andere manier waarde toe aan de groeiende markt voor hotelprojecten. Het betreft Office Winhov Architecten, die rond de oplevering van hun monumentale W-Hotel in het centrum van de stad de interessante studie ‘City Hotels’ presenteerden. Hierin worden vijftien karakteristieke voorbeelden besproken uit de ruim honderd Amsterdamse gebouwen die inmiddels zijn verbouwd tot hotel, en telkens met opname van functies voor een groter publiek dan de hotelgasten alleen. Dit bureau is overigens representatief voor een groeiende groep architecten die proberen het vak inhoudelijk te verdiepen en een stap verder te brengen. Naast hun dagelijkse ontwerpwerk publiceren ze daartoe over vaktechnische onderwerpen, materialen en detaillering, zoals in hun recente boek ‘Brick. An exacting material’. Ook enthousiasmeren ze collega’s om hun kennis te delen omtrent het werk van minder bekende architecten in hun indrukwekkende serie digitale publicaties met als titel ‘Local heroes’.
Grote renovaties
Tot besluit nog een enkel woord over de ‘gewone’ renovaties die dit seizoen de top-10 in deze PropertyNL architectenlijst domineren. Zo maakte architect Jeroen van Schooten van TeamV Architectuur de 86.000 m² van het bestaande hoofdkantoor van verzekeringsbedrijf ASR in Utrecht weer geschikt voor de komende decennia. De aanpak daar is vergelijkbaar met zijn eerdere succesvolle opknapbeurt van het Haagse ministerie van Financiën: een compleet nieuwe buitengevel met daarin opgenomen slimme oplossingen voor hoogwaardige isolatie, natuurlijke ventilatie en meer daglicht. Dat combineert hij met enkele grote ruimtelijke ingrepen in de bestaande gebouwstructuur. Zo brengen atriums het daglicht via glasdaken nog dieper in het gebouw en beperken ze zo het gebruik van kunstlicht. Het eindresultaat is indrukwekkend, evenals het feit dat tijdens de fasegewijze verbouwing het dagelijkse kantoorwerk gewoon doorgang kon vinden.
Over grote renovaties gesproken, je zou de gebruikers van de gebouwen rondom het Binnenhof eenzelfde ervaring toewensen. Daar wordt echter eerst het gehele complex ontruimd en moet iedereen tijdelijk worden overgeplaatst naar andere gebouwen, inclusief de Tweede Kamer zelf. Een fasegewijze opknapbeurt zou daar geen vijf jaar, maar nog acht jaar langer duren, meende de Rijksvastgoedorganisatie. Ondanks het professionele advies van ervaren renovatie-architecten als Hans van Heeswijk (Mauritshuis, Hermitage) en André van Stigt (De Hallen, Groothandelsgebouw) om het niet zo te doen, ging een Kamermeerderheid uiteindelijk toch akkoord.
Kennelijk had onze nieuwe Rijksbouwmeester Alkemade zich al neergelegd bij die Kamerverhuizing naar het vrijkomende ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij nam ons in een televisie-uitzending van Nieuwsuur mee naar de meest onooglijke ruimte van dat gebouw en liet ons aan de hand van visualisaties door de architecten van Powerhouse Company zien hoe je die expeditieruimte kon omtoveren tot onze belangrijkste nationale vergaderzaal.
Genoemde voorbeelden illustreren hoe je met de kracht van het ontwerp en de in