Om van een ‘veredeld bedrijventerrein’ een internationaal innovatiedistrict te maken, moet er veel meer samenwerking komen, zegt directeur Ida Haisma van het Leiden Bio Science Park
Door Lizanne Schipper
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 4, 24 april 2020
In de vroegere stal van stier Herman, de eerste genetisch gemanipuleerde stier ter wereld, eten nu wetenschappers en werknemers hun vegaburger met spinazie en venkel. De Stal is een van de schaarse restaurants op het Leiden Bio Science Park, gelegen ten noordwesten van het stadscentrum. Maar niet voor lang, als het aan de vorige zomer aangetreden directeur Ida Haisma ligt. Door haar ervaring met het opzetten van innovatieclusters, zoals veiligheidscluster The Hague Security Delta, heeft ze niet heel lang hoeven peinzen over haar strategie om dit gebied te versterken. Samengevat: meer onderlinge samenwerking. De line-up is indrukwekkend, met onder meer de Leidse universiteit en academisch ziekenhuis LUMC, wetenschapsmusea Naturalis en Corpus, vier incubatorgebouwen voor start-ups en meer dan honderd biotech-bedrijven, zoals Galapagos, Batavia en Janssen Vaccines. Bij die laatste onderneming ligt het werk nu in elk geval niet stil: met een kapitaalinjectie door de Amerikaanse overheid van $ 1 mrd werkt de Johnson & Johnson-dochter momenteel aan een vaccin tegen Covid-19.
Wereld te winnen
Natuurlijk wordt er al wel samengewerkt in Leiden, bijvoorbeeld tussen de universiteit en Janssen, maar te weinig, vindt Haisma. ‘De meeste organisaties staan nog behoorlijk los van elkaar, er is een wereld te winnen. Als je kennisgebieden en nieuwe technologieën combineert, kun je zoveel meer innovatie bereiken.’ En ja, als parkorganisatie kun je dat aanzwengelen, door kennisuitwisseling en informele ontmoetingen te faciliteren. Onderdeel is een betere openbare ruimte voor de ongeveer 19.000 mensen die op het science park werken. Zo begint volgend jaar de aanleg van een levendig entreegebied met nieuwe horeca en een centraal plein van de universiteit, geschikt voor kleine evenementen.
Studentenflats zijn er al, maar voor een evenwichtiger functiemix krijgt het nieuw te ontwikkelen westelijke deel van het langgerekte science park – Nieuw Rhijngeest-Zuid – naast kantoren ook een rijtje eengezinshuizen. Haisma zint nog op een betere verbinding met de rest van het science park, dat aan de overkant van de A44 ligt. ‘Dat is nu wel een beetje een barrière.’ Om zulke vraagstukken te tackelen is in januari een regiegroep ruimtelijke ontwikkeling opgetuigd, waarin ook omliggende gemeenten en de universiteit zitting hebben.
Woningbouw in een bedrijvengebied blijkt in de praktijk nog niet zo eenvoudig, merkt Haisma. ‘Dat geeft een aparte dynamiek, bijvoorbeeld door een afwijkend parkeerregime. Bovendien zijn er twee gemeenten bij betrokken, Leiden en Oegstgeest, en daar verschillen de regels ook weer. Best een lastig traject.’
Primeur door corona
Vorig jaar vierde het Leiden Bio Science Park zijn 35-jarig bestaan. Het begon halverwege de jaren ’80 met de vestiging van het ziekenhuis met laboratoria in de destijds vrijwel lege Leeuwenhoekpolder, en geleidelijk kwamen er biotech-bedrijven bij. Dat was te danken aan de Leidse hoogleraar biochemie Rob Schilperoord, die de leiding kreeg over een landelijk innovatieprogramma biotechnologie. Na zijn bezoeken aan vakgenoten in de Verenigde Staten besloten twee Amerikaanse ondernemingen zich als eerste in het Leidse gebied te vestigen: Mogen en Centocor, de laatste nu onderdeel van Janssen Biologics. Zij trokken een hele reeks andere gevestigde bedrijven en start-ups aan.
En er is ruimte voor meer. Er is nog bijna 17 hectare en 400.000 m² vloeroppervlak aan nieuwe ontwikkelingen beschikbaar. Een deel is al besproken. Op 1 april zorgde het rondwarende coronavirus voor een primeur in bouwend Nederland: via een livestream leverde ontwikkelaar Dura Vermeer het gebouw DuPont in Nieuw Rhijngeest op. Eigenaar Rasmala Investment Bank uit Dubai verhuurt 4000 m² laboratoriumruimte en zo’n 2600 kantoormeters aan DuPont Nutrition & Biosciences.
Volgend jaar verhuist Galapagos naar een nieuw hoofdkantoor van 21.000 m² aan de westkant van het science park. En dan is volgens planning ook het vijfde incubatorgebouw van BioPartner klaar, inclusief kasachtige hal met wintertuin, vooral bestemd voor scale-ups, dus start-ups die serieuze groei doormaken. ‘Daar zijn we heel blij mee’, zegt Haisma. ‘Voor scale-ups zijn hier nu echt nog te weinig groeimogelijkheden. Deze bedrijven zijn nog te klein om zelf een kantoor te bouwen.’
Als de bedrijvigheid na ‘corona’ weer op gang komt, verwacht Haisma snelle groei, met dank aan subsidie van de provincie Zuid-Holland. Dat de campus als toplocatie is aangewezen in de Rijksstrategie, daar krijgt Haisma nog niet zoveel van mee. ‘Ik merk niet zo dat we bij het ministerie van EZK een aparte status hebben.’ Wel gaat ze ervan uit dat, mocht het groeifonds van Wopke Hoekstra nog doorgaan, de groeisector bioscience daarvan ook zal profiteren.
Innovatie stimuleren
Het aantal mensen dat in Leiden Bio Science Park werkt, neemt naar verwachting toe van de huidige 19.000 naar ongeveer 25.000 in 2025. Gezamenlijk sporten gebeurt al volop: techneuten kunnen de stijfheid verdrijven tijdens voetbal- en volleybaltoernooien, collectieve bootcampsessies, lunchwandelingen en in de lente en zomer een maandelijks potje golf. Maar er is meer nodig om getalenteerde biotechneuten bij elkaar te brengen. Innovatie wordt volgens Haisma ook gestimuleerd door spontane ontmoetingen, bij de nieuwe cafés, kleine winkels zoals een krantenkiosk en een drogist en op de bankjes op het centrale plein.
Het is een van de knoppen waaraan Haisma en haar team kunnen draaien voor een succesvol ecosysteem, zoals zij het noemt. Ook de beschikbaarheid van personeel is cruciaal. Dat zit wel goed, met alle opleidingen die in het Leidse science park zijn gevestigd: van een hoog aangeschreven instrumentmakerschool tot een hogeschool en vijf faculteiten van de Leidse universiteit. ‘Toch denken we dat de aansluiting op de vraag beter kan, bijvoorbeeld door meer stageplaatsen te organiseren’, aldus Haisma. Daarnaast loopt een project om de toegang tot kapitaal in kaart te brengen, en helpen tech-talks de beschikbare kennis op het science park beter te ontsluiten. Een door de provincie gesubsidieerd incubatorprogramma moet het klimaat voor start-ups verbeteren en vooral ook hun zichtbaarheid. Haisma: ‘Leiden staat nu bekend om heel goed onderzoek, maar ons start-up-klimaat moeten we beter over het voetlicht brengen. We gaan aan de grotere biotech-bedrijven vragen waar ze behoefte aan hebben, dat kan een opening zijn voor een start-up. Die heeft dan meteen zijn launching customer al binnen.’
Zetje geven
Volgens Haisma is er nog veel winst te boeken. ‘De samenwerking tussen bedrijven onderling en met kennisinstituten kan veel intensiever, en het is aan ons om dat een zetje te geven.’ Om het science park beter neer te zetten, zoekt ze ook internationale samenwerking op. ‘Een innovatiedistrict vergt een andere branding dan een veredeld bedrijventerrein; we verkopen meer dan alleen vierkante meters.’ Ze is ‘fan’ van de regio Leuven, met een aan Leiden complementair innovatiegebied. Nu al delen de Leuvense en Leidse universiteiten een aantal onderzoeksfaciliteiten, zoals dure apparatuur. Haar idee is om misschien ook de marketing te gaan combineren, samen met andere bioscience parken in de regio. ‘Het is nog geen gemeengoed, maar de Benelux als één gebied presenteren is zó logisch.’
Toplocaties
De rubriek Vestigingslocaties brengt de komende maanden de ‘toplocaties’ in beeld die het Rijk in 2017 benoemde in de ruimtelijk–economische ontwikkelingsstrategie (REOS), ter versterking van de belangrijkste groeiregio’s van Nederland. Om te beginnen de science parks in Amsterdam, Utrecht, Eindhoven, Leiden en Delft. Het Leiden Bio Science Park bijt het spits af.
Leiden Bio Science Park
110 hectare
240 bedrijven en kennisinstellingen
nog 17 hectare/ 400.000 m² beschikbaar voor kantoren, labs en appartementen