Provada: Makelaar is meer op pad dan een data engineer

Van de coronamaatregelen zijn we voorlopig niet af, evenmin als van het werken vanuit huis. Mogen we wel weer naar kantoor, dan is een terugkeer naar drukke volle werkvloeren passé. Een hybride werkvorm lijkt volgens CBRE-onderzoek wereldwijd de consensus.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 11, 26 november 2021

In de afgelopen anderhalf jaar is wel bewezen dat we – in de meeste sectoren – ook prima vanuit huis kunnen werken. Het doet in ieder geval weinig af aan de effectiviteit, blijkt uit een presentatie van Wouter Oosting, senior director workplace strategies & innovation, op de Provada.

Hij schreef samen met wereldwijde collega’s het CBRE-rapport ‘Een nieuwe werkelijkheid’, met als ondertitel Hoe hybride werken de rol van het kantoor blijvend verandert. Daar komt onder meer uit naar voren dat samenwerking een van de belangrijkste factoren is voor werknemers om terug te keren naar de werkvloer. Die samenwerking uit zich fysiek toch anders dan digitaal. Ook werkt de aanwezigheid op kantoor positief door op de medewerkersbetrokkenheid. In de tijd dat mensen werken aan de keukentafel wordt het face-to-face contact met collega’s het meeste gemist, maar zeker ook het gevoel van verbondenheid en het delen van niet-werkgerelateerde dingen. Dat gebeurt vanachter het scherm blijkbaar veel minder.

Nieuwe werkelijkheid
Tijdens de presentatie op de Provada zei Oosting: ‘Er is gekeken naar CBRE’s 65 grootste klanten in Azië, Europa en de VS. De uitkomsten van dit onderzoek zijn van groot belang voor de toekomst van de kantorenmarkt. Wat wereldwijd overeenkomt is dat we nu – straks – met een nieuwe werkelijkheid te maken hebben. Al verschilt die werkelijkheid per continent en per land, mede afhankelijk van de manier waarop het werk voorheen was georganiseerd’, aldus Oosting. ‘In Azië bijvoorbeeld zijn de werknemers meer geneigd weer volledig naar kantoor te gaan zodra dat mogelijk is. Dat hangt mede samen met de daar heersende (bedrijfs)cultuur.’

Bij veel andere respondenten komt de hybride vorm van drie dagen op kantoor en twee thuis als meest wenselijke situatie naar voren. Dat geldt ook voor Nederland. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de werknemers straks het liefst twee tot drie dagen naar kantoor terug willen, met een lichte voorkeur voor drie. Slechts een handjevol wil wanneer dat weer mag en kan volledig naar de werkvloer terugkeren.

Of dit op de lange duur zo zal blijven is vooralsnog onzeker. Het kan natuurlijk goed zijn dat mensen nu toch onbewust wat terughoudend zijn om zich weer volop onder de mensen te begeven op het werk. Wellicht verdwijnt die houding als corona uiteindelijk controleerbaar is geworden. Vooralsnog lijken veel werkgevers uit te gaan van een hybride werkvorm van drie om twee. Aan voorspellingen voor de langere termijn waagt vrijwel niemand zich nog.

Werkvloer moet aantrekkelijker
Hybride werken brengt met zich mee dat werknemers bewuster dan voorheen een keuze maken tussen werken op kantoor of vanuit huis, waarmee die twee elkaar gaan beconcurreren. ‘Als we meer buiten kantoor werken, wordt de tijd óp kantoor immers belangrijker’, zegt Oosting. Bij een nieuwe inrichting van de werkvloer en het werkproces moeten organisaties zich volgens bovenstaand onderzoek daarom afvragen wat mensen motiveert om wel naar kantoor te komen. Op kantoor werken lijkt immers niet langer een vanzelfsprekendheid. Daarom zal het kantoor aan hogere eisen moeten voldoen dan voor corona.

Kale koffiehoek is niet genoeg
Bedrijven en organisaties moeten opnieuw bepalen wat de waarde is die hun kantoor kan bieden. Wat motiveert mensen om naar kantoor te komen? En zorgt dat voor meer welzijn en welbevinden? Flexibiliteit is een belangrijke voorwaarde voor succes. Verder is de verwachting dat bij de nieuwe kantoorindeling ‘we space’ zal prevaleren boven ‘me space’. In de praktijk betekent dat vooral meer plekken om elkaar te ontmoeten, met oog voor het informele karakter. Dus geen kale koffiehoek, maar comfortabele, speelse plekken, waar het gevoel van verbinding weer kan groeien. Ook zal er meer aandacht moeten komen voor goede vergaderplekken. Die moeten ingericht worden met de modernste technologie, om het hybride vergaderen te faciliteren. Ook zal frisse lucht, in termen van goede ventilatiesystemen, een belangrijke factor blijven, en ook het selectieproces beïnvloeden voor nieuwe huurders van kantoren.

Volgens het onderzoek van CBRE rust een succesvolle hybride werkstrategie op een aantal pijlers. Om te beginnen is dat de vraag waar het werk wordt uitgevoerd, maar ook: wat vereist samenwerking en wie is daarvoor nodig? En wat zijn dan de gevolgen hiervan voor de werkplek van de toekomst? Ten slotte is er de nog de overkoepelende vraag: hoe dragen werkplekken bij aan de bedrijfsdoelstellingen, bedrijfscultuur en samenwerking tussen medewerkers? Door die vragen in kaart te brengen en te beantwoorden voor de eigen organisatie kun je het hybride werken van de toekomst vormgeven.

Hybride footprint
Eveneens op de Provada legde Daan van der Velden, data analyst advisory & transaction services bij CBRE, het belang uit van het gebruik van data hierbij. ‘Om gehoor te geven aan de wens voor hybride werken is het belangrijk om de hybride footprint van de medewerkers te meten voor je overgaat tot verandering van de werkvloer’, aldus Van der Velden. ‘Aan de hand van het aantal werknemers, het soort werk dat ze uitoefenen en elementen van de bedrijfscultuur, kan CBRE met een data-analyse bedrijven en organisaties hierin adviseren. Deze analyse geeft een indicatie over het aantal dagen per week dat je de mensen kunt laten terugkeren naar de werkvloer.’ Daarna kun je de uitkomst vergelijken met de gewenste vorm van hybride werken onder het personeel.

De aard van de werkzaamheden speelt binnen de dataverzameling een belangrijke rol. Vragen die om een continue aanwezigheid van de betreffende persoon achter een bureau of speelt de werkdag zich sowieso al af op verschillende locaties binnen en buiten het kantoorgebouw? Pas als je dat helder hebt, kun je goed gaan nadenken over de inrichting van je kantoor. ‘Een makelaar is meer op pad dan een data engineer’, vat Van der Velden de problematiek samen.