Ontwikkelen beneden N.A.P.: Venetië en Dordrecht bestaan nog steeds

Nieuwe woningen die gebouwd moeten gaan worden in Zuid-Hollandse poldergebieden als de Gnephoek en de Zuidplaspolder hebben een gemiddeld risico op schade door overstroming. Dat blijkt uit overstromingskaarten die Deltares opstelde. De buitendijkse gebieden, veelal aan de kust en in de buurt van waterwegen, lopen veel meer risico.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 3, 24 maart 2023

De regering heeft bij haar aantreden aangegeven bij de ruimtelijke planvorming meer rekening te willen houden met water- en bodemeigenschappen: water en bodem sturend (WBS). Eén van de eigenschappen waar volgens WBS rekening mee moet worden gehouden is het overstromingsgevaar. Dat speelt met name bij plannen voor woningbouw en andere vormen van ruimtegebruik die kwetsbaar zijn voor overstromingen of wateroverlast.

Deltares, een onafhankelijk instituut voor toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond, bracht letterlijk in kaart waar het overstromingsrisico het grootst is. Daarbij werd gekeken naar zowel het lokale schadegevaar (LSG), het lokale verdrinkingsgevaar (LVG) als een combinatie van beide. De combinatie -overstromingsgevaarzones- kan als hulpmiddel voor locatiekeuze en/of het vaststellen van de bouwvereisten.

Sterke waterkeringen langs kust

Bij het LSG werd rekening gehouden met drie scenario’s: eens in de 10 jaar een kleine schade, eens in de 100 jaar een grotere of eens in de 1000 een total loss, al dan niet gecombineerd. Het valt op dat  juist niet de polders in West-Nederland het grootste risico lopen. Bij een schadeprognose voor de periode 2022-2050 is de gemiddelde schade voor nieuwe woningen op veel polderlocaties het laagst: tot € 5 euro per jaar. Dit komt volgens Deltares omdat de waterkeringen langs de kust relatief standzeker (stabiel, RP) zijn, terwijl de gecompartimenteerdheid van het gebied met z’n vele boezemkades en andere lineaire structuren de verspreiding van een overstroming beperkt. En als de polders al overstromen blijft de waterdiepte vaak nog beperkt.

Zuidplaspolder en Gnephoek

De Zuidplaspolder, waar de gemeente Zuidplas een Vijfde Dorp wil realiseren, valt qua prognose voor het schaderisico in middelste categorie: gemiddeld tot € 500 schadegevaar per woning per jaar. De Gnephoek bij Alphen aan den Rijn, waar deze gemeente een lang gekoesterde wens tot woningbouw in vervulling lijkt te zien gaan, valt ook in deze middelste categorie.

Hoe anders is het schadegevaar voor de  buitendijkse gebieden: die van de Waddeneilanden, die langs het IJsselmeer en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren. Maar ook de uiterwaarden langs de grote rivieren, het Maasdal en de grotere beken en kleine riviertjes waarvoor gegevens beschikbaar waren, zoals de Geul, Roer, Dommel en Overijsselse Vecht. Het gaat hier om locaties die vaak onderlopen (grote kans), soms diep, maar vaak ook slechts ondiep.

Lees ook: Angst voor natuurramp : woningen € 200 mrd minder waard

Binnendijks zijn er maar weinig locaties waar het lokaal schadegevaar groter is dan 5.000 euro per jaar, de hoogte risicoklasse, maar de klasse 500 tot 5.000 euro per jaar is nog wel op verschillende plekken terug te vinden.

Verdrinkingsgevaar

Het Lokaal Verdrinkingsgevaar is verhoudingsgewijs het grootst in die dijkringen waar snel grote waterdieptes worden bereikt en waar de kans op een overstroming nu (situatie 2022) nog groter is dan volgens de nieuwe hoogwater­beschermingsnormen vanaf 2050 zou mogen.

Verder lijkt de LVS-kaart sterk op die van het Lokaal Schadegevaar. Ook hier bepaalt de combinatie van de overstromingskans en de waterdiepte het overallbeeld. Waar de LSG -kaart nog een gemiddeld schadegevaar liet zien voor bijvoorbeeld de Gnephoek en Zuidplaspolder vallen al deze gebieden in de laagste categorie qua verdrinkingsrisco. De kans dat je hier verdrinkt door een overstroming of wateroverlast is kleiner dan 1 op 1.000.000.

Vijfde Dorp

Dat lijkt goed nieuws voor de beleidsmakers die invulling moeten geven aan de hoge woningbouwambities. Plannen om een Vijfde Dorp te realiseren in de Zuidplaspolder werden eerder door criticasters gekwalificeerd als een historische vergissing, juist vanwege de lage ligging van de polder in combinatie met de voorziene toename van wateroverlast in ons land. Ook bij een plan om na 50 jaar alsnog woningen te gaan bouwen in Gnephoek bij Alphen aan den Rijn wakkerde die twijfel aan. 

Het is volgens Frans Klijn, onderzoeker bij Deltares, te kort door de bocht om te stellen dat er dus wel prima gebouwd kan worden in de polder – nog afgezien van de discussie of er überhaupt gebouwd moet worden in het groene hart. ‘Daarbij spelen veel eigenschappen van water en bodem een rol (zettingsgevoelig, oxidatie, te nat, etc). Overstromingsgevaar is er daar slechts een van; en een naar onze mening niet onbelangrijke.

Samenwerking met beheerders

Hij stelt dat bij de beheersing van overstromingsrisico’s zowel het gevaar (door waterberging, dijken, nog betere afvoer) als de kwetsbaarheid (mensen, opstallen en eigendommen) kunnen worden beperkt.  ‘Daarom pleiten we voor een nauwere samenwerking tussen waterbeheerders en ruimtelijke ontwikkelaars geïntegreerde planvorming voor een lange termijn. In Zuidplaspolder is bijvoorbeeld heel uitgebreid naar zo’n combinatie gezocht. En lijkt die oplossing te zijn gevonden in een integraal plan met veel ruimte voor waterberging en een zeer goede bescherming tegen overstromingen.’

Juist bij de grote “Rijkswateren” speelt volgens Klijn nog wel een forse ruimtevraag die rekening houdt met de behoefte aan berging en afvoer van water uit de grote rivieren (voor de lange termijn). Landelijk moet de vraag naar ruimte rekening houden met de noodzaak om de dijken te versterken (ook op langere termijn. Sterkere dijken laten een veel grotere voetafdruk achter.

Klijn: ‘En daarmee ben je ook aangeland bij de vraag voor welke termijn je plant.Waar men nu vaak wel zegt dat een gebouw gaat 60 jaar mee gaat, is dat natuurlijk niet waar voor een stad. Steden gaan eeuwen mee, zelfs als ze ‘’zinken’’ of ‘’verdrinken’’, kijk maar naar Venetië of Dordrecht.’

Schijnveiligheid tegengaan

Hij vervolgt: ‘De vraag is dan ook hoe je op langere een lock-in op lange termijn kan voorkomen’. Daarmee doelt Klijn op het zogeheten levee-effect (White, 1945): Als gevolg van een vals gevoel van veiligheid door mitigerende maatregelen neemt de projectontwikkeling in gebieden met doorgaans veel wateroverlast toe. Daardoor groeit het risico dat meer mensen ingesloten worden (locked in) als er uiteindelijk toch een overstroming plaatsvindt.