Het beeld dat door tv-maker Tim Hofman werd geschetst over projectontwikkelaars die aan grondspeculatie doen moet worden bijgesteld. Puntsgewijs beargumenteert branchevereniging Neprom waar de programmamaker de fout in gaat.
Op zondag 18 september stelde Tim Hofman, die eerder stof deed opwaaien door zijn openbaring van #metoo-schandelen in Hilversum, in het programma ‘Pak de Macht’ (PdM) dat Nederlandse projectontwikkelaars op grote schaal bouwgrond braak laten liggen. Daarbij verwees hij onder meer naar recente publicaties van Follow The Money en vakblad Cobouw waar waaruit blijkt dat de 23 grootste projectontwikkelaars hebben samen 6.000 hectare hebben.
Grond waarop ze zo 150.000 woningen zouden kunnen bouwen omdat het bestemmingsplan dit mogelijk maakt. Dit zouden ze volgens Hofman jarenlang bewust niet doen omdat ze zouden speculeren op een waardestijging van de grond.
Volgens de Neprom is dit feitelijk onjuist. De branchevereniging schreef daarom een openbare brief aan de redactie waarin ze vroeg om rectificatie. Dat leidde tot een gesprek met de hoofdredacteur van het programma, Marieke Rietkerk en haar collega. In dit gesprek beargumenteerde de Neprom waarom het beeld in het programma onjuist is.
Om te beginnen de 6.000 hectare waarover PdM repte. Deze gronden liggen volgens de Neprom voor 80% buiten de bebouwde kom en hebben allemaal juist niet een woonbestemming. ‘Er is juist in de meeste gevallen nog heel veel discussie met de betreffende gemeenten of de gronden wel bebouwd mogen gaan worden in de toekomst. Denk aan locaties als Rijnenburg, Gnephoek, Oosterwold, etc. Kortom, de suggestie die door PdM gewekt wordt dat projectontwikkelaars grote delen van die 6.000 hectare grond met ruimte voor 150.000 woningen met opzet jarenlang braak laten liggen, is aantoonbaar onjuist.’
Lees ook: De Jonge pakt regie en koerst op woningbouw in het Groene Hart
In de uitzending repte Hofman ook over zogeheten stalled sites, grond waar tegen de afspraken met gemeenten in, niets mee gebeurt. Verwijzend naar onderzoek van Stec en het Planbureau voor de Leefomgeving, zouden als deze gronden wel gebruikt zouden worden ze goed zijn voor 100.000 extra woningen. Minstens de helft hiervan zou in bezit zijn van projectontwikkelaars.
Opnieuw gaat het programma hier volgens de Neprom de mist in en verwijst daarbij naar de conclusies en samenvatting van het Stec-onderzoek (“Ongebruikte grondposities -5 januari 2021”) dat PdM ook gebruikt:
“Vertraging van harde plannen vindt plaats bij zowel gronden in gemeentelijk bezit (40%) als in privaat bezit (36%). (…) We concluderen dat de verwachting van waardestijging over het algemeen slechts een beperkte rol speelt in het laten braak liggen van gronden met een bouwtitel. (…) Haalbaarheidsproblemen aan de opbrengstenkant (11%) spelen vermoedelijk een grotere rol bij de vertraging van harde plannen dan verwachte waardestijging.”
‘Kortom, het beeld dat ontwikkelaars op grote schaal gronden waar bestemmingsplannen voor zijn vastgesteld (harde plannen) bewust braak laten liggen, vindt geen grond in het Stec onderzoek’
Ten aanzien van het zogenoemde PBL-onderzoek waaraan PdM refereert (“Bouwen niet verboden -2018”) stelt de Neprom dat dit onderzoek betrekking heeft op de periode 2010-2015 toen Nederland nog midden in de vorige economische crisis zat. ‘Dat was ook de tijd van een ongekend diepe crisis op de woningmarkt, waarin woningen in het geheel nauwelijks verkocht werden. Het gaat dus niet om gronden die bewust braak worden gelaten, maar om woningen die met de beste wil van de wereld op dat moment niet verkocht konden worden. Ontwikkelaars en bouwers gingen in die tijd bij bosjes failliet, medewerkers werden op grote schaal ontslagen, bedrijven vochten voor hun overleving. Elke woning die verkocht en gebouwd kon worden, werd ook gebouwd.’
Ook uit het PBL-onderzoek valt te concluderen dat PdM de rol van projectontwikkelaars overdrijft. ‘50% van die grond is volgens de onderzoekers in handen van gemeenten en slechts 6% in handen van ontwikkelaars en bouwers. Dus helemaal geen 50% in handen van ontwikkelaars’
Ook gaat de Neprom nog in op twee specifieke projecten die in de uitzending van Tim Hofman worden uitgelicht: Smakkelaarsveld in Utrecht en Metterswaene in Nijmegen. Ontwikkelaar Lingotto zou de grond in Utrecht al vier jaar geleden hebben aangekocht en ook de relatie met de gemeente zou slecht zijn. Tegen het Algemeen Dagblad liet Lingotte eerder al in een reactie op de uitzending weten dat de grond pas tien maanden geleden in erfpacht is uitgegeven, toen het definitieve ontwerp na een zorgvuldig proces door de gemeente was goedgekeurd. Ook zou er goed en intensief worden samengewerkt met de gemeente en alle andere betrokken partijen.
Ten aanzien van Metterswaene waagt de Neprom zich niet aan harde uitspraken omdat ontwikkelaar Konder Wessel Projecten (KWP) geen lid is. Het zou gaan om een conflict tussen KWP en de gemeente Nijmegen dat pas ontstond nadat het bestemmingsplan twee jaar geleden werd vastgesteld en zou het draaien om de snel gestegen bouwkosten. ‘Ook dit project is geen overtuigend bewijs van jarenlang bewust braak lat liggen door de ontwikkelaar om meer winst te behalen’, aldus de Neprom.
Lees ook: Thema woningmarkt 2022 - Particuliere grondeigenaren: wel volume maar geen macht
Anders dan PdM beweert is het volgens de branchevereniging niet zo dat ontwikkelaars vanwege het zelfrealisatieprincipe zelf mogen bepalen wat ze met hun grond doen en wanneer ze gaan bouwen, ongeacht hun afspraken met de gemeente. De Neprom verwijst naar de betaalbaarheidskaders (sociaal, middenhuur, vrije sector, koop) die een gemeente binnen het bestemmingsplan dwingend kan opleggen. Ook worden in contracten tussen gemeenten en ontwikkelaars afspraken vastgelegd over de planning en fasering. ‘Als de projectontwikkelaar geen geslaagd beroep kan doen op het zelfrealisatiebeginsel, dan kan hij onteigend worden. Onder de Omgevingswet worden de bestaande mogelijkheden ruimer om ook een verleende en ongebruikte omgevingsvergunning in te trekken. Kortom, ook deze bewering van PdM is feitelijk onjuist.’