70 miljoen extra voor transformatie naar woningen

Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) stelt € 70 miljoen extra beschikbaar om het transformeren van gebieden en gebouwen naar woningen te stimuleren. 

Ontwikkelaars kunnen via de Transformatiefaciliteit een lening krijgen als ze een locatie of gebouw willen transformeren naar betaalbare woningen. De Transformatiefaciliteit biedt ontwikkelaars de mogelijkheid om een kortlopende lening te krijgen om de eerste fase van een woningbouwproject te financieren. Dit blijkt in de praktijk een lastige fase, waarin bancaire financiering vrijwel onmogelijk is. De Transformatiefaciliteit springt in dit gat. Op die manier kunnen ontwikkelaars sneller starten met de ontwikkeling. Leningen zijn minimaal € 500.000 en maximaal € 3,5 miljoen voor 50% van de totale aankoop- en/of ontwikkelkosten. Een project moet voor minstens twee derde bestaan uit betaalbare woningen.

Dankzij de Transformatiefaciliteit van het ministerie zijn tot nu toe meer dan 9.000 woningen gerealiseerd. Daarmee draagt het instrument bij aan het doel van het kabinet om jaarlijks 100.000 woningen toe te voegen, al daalt het aantal transformaties van bestaande gebouwen naar woningen al een paar jaar achter elkaar. Nu de omvang van dit instrument bijna verdubbelt naar € 150 mln, kan het ministerie van VRO meer transformatieprojecten ondersteunen.

Naast de uitbreiding van de Transformatiefaciliteit nam minister Keijzer al eerder meer maatregelen om transformatie te stimuleren. Zo komt er een realisatiestimulans, waarbij gemeenten een vast bedrag ontvangen voor elke betaalbare woning die opgeleverd wordt. Deze financiële stimulans geldt straks ook voor woningen die gerealiseerd worden door locaties te transformeren en bestaande gebouwen beter te benutten die aan de voorwaarden voldoen. Daarnaast wordt de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen (SFT) geëvalueerd en aangepast, waarna het loket voor gemeenten weer opengaat. Dat is naar verwachting begin 2025. Gemeenten kunnen vanaf dat moment weer een beroep doen op de subsidieregeling.