Wethouders vijf grote steden: wetsvoorstel opkoopbescherming schiet tekort

In een brief aan minister Ollongren stellen de wethouders van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven dat het wetsvoorstel tegen opkoop van panden door beleggers niet werkbaar is.

Dat heeft Het Financieele Dagblad gemeld. Gemeenten zouden volgens het wetsvoorstel kunnen optreden tegen beleggers die panden opkopen om te verhuren in gebieden waar een woningtekort is. Het is echter maar voor drie jaar geldig. Volgens het FD, die woonwethouder Laurens Ivens (SP) van de gemeente Amsterdam aan het woord laat, heeft een stad al drie jaar nodig om een stelsel op te tuigen. Aantonen dat er een woningtekort is, kijken of het de juiste woningen zijn (goedkoop tot middelduur)en een sanctieapparaat inrichten. Beleggers zouden gewoon panden kunnen blijven kopen en die dan over drie jaar verhuren op de manier zoals ze willen.

Een ander onderdeel dat verzet oproept betreft de tijdelijke huurcontracten, die sinds enige tijd geldig kunnen zijn voor een periode van twee jaar. De minister wil dat verhogen tot drie jaar. De wethouders vinden dat dat alleen maar meer onzekerheid voor huurders geeft.

Zij pleiten voor het invoeren van meer instrumenten om huurverhogingen aan banden te leggen of in elk geval beter te kunnen controleren. Een idee daarbij is het invoeren van een algemene verhuurvergunning, maar ook instrumenten om bestaande huren die te hoog zijn aan te kunnen pakken, zonder dat daar een rechter aan te pas hoeft te komen.