In 2022 is er voor bijna 3300 tijdelijke woningen een vergunning verstrekt, een stijging van 43 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. In de afgelopen vier jaar is voor ruim 10.000 tijdelijke woningen een vergunning afgegeven. In de meeste gevallen gaat het om nieuwbouw.
Dit blijkt uit de nieuwe cijfers van het CBS over vergunde tijdelijke woningen, in opdracht van het ministerie van BZK. Tijdelijke woningen zijn woningen die voor een bepaalde tijd (vaak maximaal 10 jaar) op een tijdelijke locatie mogen worden gebouwd óf voldoen aan de definitie volgens het bouwbesluit. Tijdelijke woningen kunnen als nieuwe woningen worden gebouwd, of ze kunnen door verbouw ontstaan, bijvoorbeeld door een tijdelijke transformatie van een kantoorpand naar appartementen.
Hoewel in 2019 nog meer dan de helft van de vergunde tijdelijke woningen bestemd was voor studenten, is dat aantal anno 2022 fors afgenomen. Het aantal vergunde tijdelijke woningen voor arbeidsmigranten en seizoenarbeiders is daarentegen juist gestegen. Van de categorie ‘overige doelgroepen’ was in 2022 een kwart bestemd voor statushouders en vluchtelingen, waaronder mensen uit Oekraïne.
Verder bleek dat provincies met meer inwoners over het algemeen ook meer tijdelijke woningen vergunnen. Van alle provincies verstrekte Noord-Brabant de meeste vergunningen voor tijdelijke woningen in de periode 2019-2022, namelijk ruim 2500. Fryslân en Zeeland vergunden de minste tijdelijke woningen, ieder nog geen 200. Het aantal tijdelijke woningen dat wordt vergund, kan wel sterk verschillen per jaar en per provincie, vaak gaat het per project.