In een maandag gepubliceerd stuk heeft de RvS geadviseerd het wetsvoorstel Huurbevriezing woningcorporaties 2025 en 2026 niet in te dienen bij de Tweede Kamer.
‘Het is evident dat dit wetsvoorstel onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen,’ begint de RvS zijn advies en laat verderop onomwonden blijken het voorstel broddelwerk te vinden. De regering moet zorgen voor ‘deugdelijke wetgeving en een zorgvuldige wetgevingsprocedure’. Dat is niet gebeurd.
Huurders van wooncorporaties krijgen huurbevriezing, andere sociale huurders niet. Dus het ‘wetsvoorstel [is] in strijd met het gelijkheidsbeginsel.’ Dan zijn er nog de impact op de financiën van de corporaties en het niet-bouwen van duizenden woningen, howel dat tot de zorgplicht van de overheid behoort.
Huurders
De procedures zijn niet allemaal zorgvuldig doorlopen, want daar was volgens de RvS geen tijd voor. Eigenlijk moeten huurders voor 1 mei nieuws krijgen over de jaarlijkse huurverhoging, maar dat nieuws komt nu misschien pas de dag voor de huurverhoging of -bevriezing ingaat.
Tenslotte vraagt de RvS zich met zoveel woorden af waar de regering toch mee bezig is. ‘Het wetsvoorstel doorkruist de langjarige doelstellingen van de regering ten aanzien van nieuwbouw en verduurzaming,’ aldus het advies, ‘en roept vragen op over de verhouding van het wetsvoorstel tot de zorgplicht van de regering op dit terrein.’ Kortom: ‘de belangen’ van ‘huurders en woningzoekenden’ zijn hier niet mee gediend. Dit is ‘een ernstige tekortkoming’.