Terwijl de oppositie met moeite op Prinsjesdag haar rol speelde, is de kritiek in deze editie niet mails: Ynze van der Tempel en Jeppe de Boer fileren de straf voor woningbeleggers en Tom Berkhout legt de idiotie rond het Wopke-Wiebes-fonds bloot.
Door Wabe van Enk
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 25 september 2020
Los daarvan is de politiek wel eensgezind over de hoofdlijn: het hoofd koel houden en geen budgettaire teugels aanhalen. In vroegere tijden verdeelde ‘potverteren’ de politiek tot het bot, nu verenigt het ruimhartige begrotingsbeleid economen en politici rond corona.
Die opvatting over ’s lands economie staat in schril contrast met de aanpak van Unibail-Rodamco-Westfield. Het bestuur heeft de reputatie van een marktleider met € 9 mrd aan maatregelen om zeep gebracht, met als enige doel de verhouding tussen leningen en vastgoedwaarde, de loan-to-value, met 10% te verbeteren.
Consequent is deze ‘Colijn-aanpak’ allerminst, want het bestuur heeft bij de presentatie van de halfjaarcijfers in ruim 100 pagina’s betoogd dat het bedrijf corona-proof is, met solide bankconvenanten en ondanks alle verliezen een comfortabele loan-to-value van 41,5%. Het hoofd koel houden, zoals de Nederlandse overheid, leek het devies. De shortsellers wisten het toen al beter: zij hadden kennelijk de informatie dat Unibail zich niet zou houden aan de halfjaar-praatjes en in paniek was. Onder het mom ‘herstructurering’ is een plan van € 9 mrd opgetuigd om zittende beleggers zoveel mogelijk te treffen en shortsellers zo goed mogelijk te bedienen: een zo groot mogelijke emissie om de aandelen blijvend te verwateren, een korting op het dividend, paniekverkopen en besparing op toekomstige ontwikkelingen. De koers van Unibail is ten tijde van het schrijven van dit stuk gezakt tot onder de € 30, minder dan een kwart van de waarde van het aandeel in februari, voor de coronacrisis.
Het is te gemakkelijk om Unibail af te doen als een incident, waarbij aandeelhouders wel een keer zullen afrekenen met dit bestuur. Door de voorbeeldfunctie van Unibail kan ook het vertrouwen in andere fondsen door deze paniek verwateren. Het valt bestuurders niet te verwijten dat zij niet weten wanneer de coronacrisis over is en hoe de toekomst daarna uitpakt, maar beleggers mogen wel van bestuurders eisen dat zij hun hoofd koel houden. Dat lukt ondernemingen vaak beter dan de publieke sector. In coronatijd sneuvelt dat heilige huisje echter: terwijl de Nederlandse regering (afgezien van het woningdossier) het hoofd koel houdt, raakt Unibail oververhit.