De Overstap van Debbie Ginter: ‘De stad fascineert me, alles komt er samen’

De balans vinden tussen groei en leefbaarheid in de stad, dat is dé grote uitdaging waar Debbie Ginter voor staat. Begin september volgde ze Jos Melchers op als directeur Gebiedsontwikkeling Rotterdam. Wat zijn de plannen?

Er staan in Rotterdam omvangrijke ontwikkelprojecten op stapel, zoals in de Rijnhaven en op Katendrecht, ter weerszijden van de geplande stadsbrug over de Maas en in voormalig havengebied Merwe-Vierhavens. Maar tegelijkertijd wil Debbie Ginter oog houden voor kleinere projecten, zoals de verbetering van bestaande buurten. Daarbij legt ze het accent op de vanouds innige samenwerking van de gemeente met woningcorporaties en marktpartijen. ‘We zijn behoorlijk open tegen elkaar, volgens mij is dat echt iets Rotterdams.’

Wat trok je aan je nieuwe functie?
‘Ik werk al achttien jaar bij de gemeente Rotterdam. De laatste negen jaar was ik verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling van een deel van de stad, ten noorden van de Maas. Daar heb ik goede dingen kunnen doen. Toen mijn voorganger Jos Melchers aankondigde met pensioen te gaan, dacht ik: hoe mooi zou het zijn om me met de héle stad bezig te houden? Een logische, eervolle stap.’

Na je studie planologie in Nijmegen begon je bij onderzoeksbureau TNO. Waarom ben je daarna overgestapt naar de gemeentelijke overheid?
‘Ik wilde het zelf gaan doen. Bij TNO heb ik onder meer onderzoek gedaan in de aanloop naar de toenmalige Vijfde Nota ruimtelijke ordening, dus dat was zeker relevant. Maar het bleef toch vrij abstract. Ik kreeg behoefte om zelf in de praktijk aan de slag te gaan, met mijn voeten in de klei. Ik ben toen gestart bij de gemeente Gouda. Daar heb ik gewerkt aan de groei van de stad; de ontwikkeling van de Zuidplaspolder stond net in de steigers. Ik woonde al in Rotterdam. Toen er in mijn eigen stad een plek als projectmanager vrijkwam, ging ik ervoor. Je voeten in eigen klei is nóg beter.’

Wat vind je mooi aan werken voor de stad?
‘De maatschappelijke rol die je speelt. De stad moet groeien, dat is een landelijke opgave, maar moet ook leefbaar blijven. We kunnen met een prachtig nieuw museum als Fenix internationaal de aandacht trekken, maar er moeten ook kinderen buiten kunnen spelen en naar school gaan. Bij de gemeente stuur je dat totaalpakket, van grote stadsontwikkelingen tot buurten die prettig zijn om in te leven.’

Doel is nog steeds om jaarlijks zo’n 3500 woningen bij te bouwen?
‘Dat is de huidige taakstelling; even kijken wat er gebeurt als er een nieuw kabinet is. Grootschalige ingrepen doen we onder meer in het gebied rond de Erasmusbrug, in de Rijnhaven en op Katendrecht. Een ander groot project is de Oostflank, waarvan Stadionpark en de derde stadsbrug deel uitmaken. Dat moet 30.000 woningen gaan opleveren; daar zijn we wel tien tot twintig jaar zoet mee. Aan de westzijde van de stad ontwikkelen we een innovatief woon–werkgebied in Merwe-Vierhavens. Maar we kijken natuurlijk ook naar de bestaande wijken. Dat laveren tussen verschillende schaalniveaus en tijdlijnen maakt dit werk leuk en uitdagend.’

Wat gebeurt er op wijkniveau?
‘We werken met corporaties aan verschillende vernieuwingsopgaven, waarbij we onder meer op nieuwe doelgroepen mikken. Ik ben ervan overtuigd dat de stad gebaat is bij diversiteit, ook naar leeftijd. Wil je jongeren trekken, dan moet je ouderen kansen bieden om door te stromen. Zo wordt in Crooswijk een oude sporthal getransformeerd naar seniorenwoningen plus zorgfuncties en vernieuwde sportfaciliteiten. In mijn vorige functie heb ik gewerkt aan de planvorming. Zo kunnen oudere Crooswijkers doorstromen. Zij zijn gehecht aan hun wijk, dat zie je bij veel Rotterdammers.’

Zijn jullie ook bezig met vergroening?
‘Zeker, we werken al jaren aan een aantal stadsprojecten die zorgen voor meer groen in de wijken. Zo gaan we een twee kilometer lang park aanleggen op het oude Hofbogenviaduct in Noord. In de monumentale boogjes daaronder zitten restaurants en bedrijfjes. Een heel mooi voorbeeld van hergebruik. Ik hoop dat we hiermee de komende jaren als stad echt kunnen shinen.’

In hoeverre blijven ook bedrijvigheid en werkgelegenheid belangrijk voor de stad?
‘Heel belangrijk. Er moeten in de stad genoeg plekken blijven waar gewerkt wordt. Dat is de laatste jaren een speerpunt voor het Rotterdamse stadsbestuur. Er was een tijd dat elk kantoor dat leegkwam werd getransformeerd tot woningen. Op zich effectief, maar zo verlies je wel werklocaties. We willen functies mengen. Een voorbeeld is het verouderde bedrijvengebied Zomerhofkwartier (ZoHo). Daar gaan we op een klein oppervlak woningen combineren met bedrijfsruimte, vooral voor creatieve makers.’

Is een mix met industriële bedrijvigheid ook haalbaar?
‘Dat is uitdagender. Niet alles valt te mengen. Maar hierin is de wetgeving ook vrij strikt, het gaat niet zo gauw mis. Ook de mobiliteitsstromen zijn een aandachtspunt. Werkt het wel voor een woonwijk als er ook veel logistieke bewegingen zijn? Het is een enorme puzzel, maar dat is inherent aan stadsverdichting. Als je met meer mensen op dezelfde oppervlakte wilt leven, zul je met creatieve oplossingen moeten komen.’

Hoe doe je dat als gemeente?
‘Samenwerken is de basis, daar wil ik aan werken. Niemand kan het alleen, of je nu de gemeente bent, een marktpartij of een inwoner met een goed idee. Van oudsher heeft de gemeente Rotterdam een vrij stevig netwerk. We werken samen met een vaste club projectontwikkelaars, woningcorporaties en ontwikkelende beleggers, verenigd in Platform Ontwikkeling Rotterdam (POR). Zo creëren we ook een leeromgeving. We zijn behoorlijk open tegen elkaar, volgens mij is dat echt iets Rotterdams.’

Wat is een concreet voorbeeld van die samenwerking?
‘In 2019 hebben we als eerste gemeente in Nederland een doorbouwakkoord gesloten, dat is toen ondertekend door alle partijen. Nu ligt er een duurzaam doorbouwakkoord, om te onderzoeken hoe we met elkaar Paris Proof gaan bouwen. Er loopt op dit moment een pilot op de locatie Schiehaven-Noord. Onze Paris Proof-tuin, noemen we die. Samen kijken we hoe we de wijk duurzaam kunnen herontwikkelen.’

Nog even over verdichting: gaat Rotterdam verder de hoogte in?
‘Er zitten nog verschillende hoogbouwprojecten in de pijplijn, in het centrum en op de Kop van Zuid. Maar je moet ook de leefbaarheid in de gaten houden. Dus we bekijken elk initiatief zorgvuldig. Ook omdat hoe hoger je bouwt, hoe duurder het wordt. In de overige wijken bouwen we meer bloksgewijs, tot maximaal 70 meter. Dat geldt ook voor nieuwe wijken rond de derde stadsbrug, Merwe-Vierhavens en het voormalige kantorenpark Brainpark aan de oostkant van de stad. Een mooi voorbeeld van verdichting zijn de woongebouwen Little C bij de Coolhaven. Die zijn heel compact en leefbaar, met een hoogwaardige uitstraling.’

Langdurige trajecten en procedures vormen een van de grootste frustraties van marktpartijen. Wat doet Rotterdam hieraan?
‘Hoe procedures vlotter te laten verlopen, dat is echt een thema. Wij kijken wat we daar als gemeente zelf aan kunnen doen. Naast de regionale versnellingstafel, zijn we samen met drie woningcorporaties gestart met ‘Parallel plannen’. We onderzoeken hoe we het voortraject van vergunningen compacter kunnen vormgeven om meer snelheid te maken. In drie wijken zijn pilots gestart, onder meer met transformatieopgaven. Ik hoop dat ik over een jaar kan zeggen dat het werkt, dat we deze aanpak breder gaan uitrollen. Maar we zijn natuurlijk ook afhankelijk van het Rijk.’

Wat verwacht je van een nieuw kabinet?
‘Ik hoop op een verkorting van de procedures rond woningbouw en op stabiele regelgeving. Wil je dat investeerders in actie komen, dan is stabiliteit echt noodzakelijk. Verder blijven er hopelijk genoeg middelen beschikbaar om door te bouwen. De afgelopen twee jaar heeft de Woningbouwimpuls ons enorm geholpen.’

Woon je zelf ook in een van die hippe vernieuwingsgebieden?
‘In het brandpunt, op de Kop van Zuid. Mijn grote hobby is hardlopen, al rennend zie ik grote delen van de stad. Mijn vak is zo tastbaar; ik kan van alles aanwijzen waaraan ik heb gewerkt. Studiekeuze hangt natuurlijk van toevalligheden aan elkaar; dat zie ik ook bij mijn kinderen, die nu in die fase zitten. Maar toen ik in mijn eindexamenklas een praatje hoorde van een planoloog, was ik verkocht. De stad fascineert me, alles komt er samen.’

Ga je elke dag naar kantoor?
‘Ja, je moet mij niet te lang thuis laten zitten. Ik wil mensen zien, ik gedij bij interactie.’

Naam: Debbie Ginter
Leeftijd: 50 jaar
Was: senior gebiedsontwikkelaar in Kralingen-Crooswijk en Noord, gemeente Rotterdam
Is nu: directeur Gebiedsontwikkeling Rotterdam

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 11, 21 november 2025

img
Freelance journalist
Profiel