BREDA - De Raad van Toezicht Breda van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en vastgoeddeskundigen berispt makelaar A. Naber omdat zijn uitlatingen over René Klotz ‘onrechtmatig en klachtwaardig’ zijn, ‘niet-functioneel en diffamerend’ en ‘de grens van het toelaatbare hebben overschreden’.
BREDA - De Raad van Toezicht Breda van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en vastgoeddeskundigen berispt makelaar A. Naber omdat zijn uitlatingen over René Klotz ‘onrechtmatig en klachtwaardig’ zijn, ‘niet-functioneel en diffamerend’ en ‘de grens van het toelaatbare hebben overschreden’.
Vakgroepvoorzitter NVM Business en NVM-bestuurslid René Klotz legde onlangs zijn bestuursfunctie neer door de negatieve berichtgeving. In eerste instantie had deze betrekking op een geschil tussen hem en zijn voormalige zakenpartner. In de daaropvolgende berichten werd de scope verbreed naar de NVM in het algemeen.
De Raad heeft nu echter bepaald dat voor de beschuldigingen zowel de onderbouwing als de rechtvaardiging ontbreken. Klotz heeft de Raad van Toezicht ingeschakeld, omdat Naber hem voortdurend in een kwaad daglicht stelt. Dit blijkt uit de uitspraak die de Raad op 16 april deed met betrekking tot de klacht die Klotz indiende. Een tegenklacht van Naber is volgens de Raad van Toezicht ongegrond. Klotz mocht een e-mail van Naber aan de rechter voorleggen, ‘ter ondersteuning van zijn eis om rectificatie daarvan’.
De NVM Raad van Toezicht Breda heeft op dezelfde datum twee van de drie klachten ongegrond verklaard die makelaardij LBB Naber heeft ingediend tegen Klotz. Deze hadden betrekking op het overnemen van projecten zonder dat hiervoor een vergoeding zou zijn betaald en het vermeende onbevoegd afmelden van een bedrijfsruimte.
De Raad van Toezicht berispt Klotz omdat hij gezamenlijke opdrachtgevers eenzijdig in kennis heeft gesteld van het besluit dat hij niet langer met klager LBB Naber wenste samen te werken, met als verklaring dat een werknemer hem voortdurend in een kwaad daglicht probeert te stellen. De Raad stelt dat gezamenlijke opdrachtgevers in zijn algemeenheid door beide opdrachtnemers moet worden geïnformeerd.