Woningbouw lijkt steeds vaker een fysieke vertaling van Excel sheets en telmodellen, stelt columnist Abdessamed Azarfane.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 1, 27 januari 2023
Het huidige woningtekort is een enorme uitdaging, maar ikzelf zie vooral kansen om gezamenlijk onze volkshuisvestelijke traditie in de 21e eeuw nieuw leven in te blazen.
De afgelopen jaren waren gouden tijden voor het vastgoed, maar door de verhitte markt verschoof de focus steeds meer naar locatie, vierkante meters, producten en afzet, wat in mijn ogen helaas ook ten koste is gegaan van woonkwaliteit. Ik zie steeds minder samenhang in het straatbeeld, meer saaie gebouwen met sobere en identiteitsloze entreegebieden, scheve verhoudingen van nuttig oppervlak (in de praktijk) en gebruiksoppervlak (NEN 2580) binnen de woning. Woningen die kleiner worden, keukens die worden weggestopt in hallen onder het mom van ‘stedelijk wonen’, woonkamers waar geen rekening is gehouden met de inrichting en het gebruik van de ruimte en buitenruimten die vooral functioneren als luchtplaatsen. Woningbouw lijkt steeds vaker een fysieke vertaling van Excel sheets en telmodellen.
De realiteit ligt uiteraard veel genuanceerder en is niet zwart/wit, maar zet me wel aan het denken. Wij kennen een immense traditie van bijzondere volkshuisvesting in Nederland. Met name woningcorporaties hebben daarin in het verleden een belangrijke rol gespeeld. Kijk naar projecten als Het Schip in de Spaarndammerbuurt in Amsterdam of het Justus van Effencomplex in Spangen in Rotterdam. Het succes van beide projecten is vooral te danken aan de planvorming vanuit een (sociaal) ideaal én een gemeenschappelijk belang: het willen voorzien in goede huisvesting voor mensen, woonkwaliteit en een hoogwaardige architectonische uitstraling in het straatbeeld. Beide projecten zijn nota bene tot stand gekomen in een periode van nood en tekort aan goede huisvesting voor arbeiders. Vandaag zijn dat onder andere de middenklassers van onze samenleving. Het speelveld van belangen en stakeholders was toen weliswaar minder complex, maar dat maakt het resultaat niet minder indrukwekkend. Het complexe speelveld vandaag, de opstapeling van eisen en gebrek aan interesse en begrip voor elkaars belangen heeft vooralsnog geresulteerd in een sub-optimale leefomgeving. Dat moet anders.
Die opwaartse markt dreigt nu af te koelen, en uitgerekend in deze jaren staan we voor een enorme volkshuisvestelijke opgave. Daar ligt voor mij dan ook de kans! The Perfect Storm? The Great Reset? Een moment van bewustwording als je het mij vraagt.
Woningbouw is een grote verantwoordelijkheid, met veel impact op de leefomgeving van mensen. Dat vraagt om een intrinsiek verantwoordelijkheidsgevoel vanuit een groter ideaal dan enkel het eigen belang. We worden gedwongen kritischer na te denken over wat we maken, voor wie, waarom en waar. Niet denken in of–of, maar én–én. Willen we deze volkshuisvestelijke opgave beantwoorden en überhaupt de woningbouwproductie op gang houden de komende jaren, dan zullen we ook het complexe speelveld van processen en belangen moeten defragmenteren. Co-creatie om gezamenlijk tot nieuwe volkshuisvestelijke parels te komen. De focus verschuiven van het verschil in belangen, naar de overeenkomsten en de common ground die we hebben in deze opgave. We hebben alle stakeholders daarbij nodig, publiek en privaat. 2023 wordt een belangrijk jaar voor het fundament van de doelstellingen voor 2030.
Abdessamed Azarfane is ontwikkelaar bij Being