Locatus: Wijkwinkelcentra flink van karakter veranderd

Minder, maar grotere winkels en meer non-retail. Dat zijn de grote veranderingen die een onderzoek naar veranderingen in wijkwinkelcentra over een periode van achttien jaar laten zien.  

Het Locatus-onderzoek betreft 110 wijkwinkelcentra en winkelstraten met een dagelijkse boodschappenfunctie, voornamelijk in grote en middelgrote steden. Voorbeelden van planmatig ontwikkelde winkelcentra zijn Amsterdam-Sierplein, Hoorn-Huesmolen, Tilburg-Heijhoef, Zoetermeer-Meerzicht en Zwolle AA-landen. Winkelstraten zijn onder andere Amsterdam-Cornelis Schuytstraat, Eindhoven-Geldropseweg en Vlaardingen-Van Hogendorplaan. De cijfers van de afgelopen achttien jaar (2004-2022) zijn afkomstig uit het databestand van Locatus.

De totale oppervlakte van alle winkelunits in de 110 geselecteerde winkelgebieden was in januari 2004 594.314 m2 en die groeide met 20% naar 712.539 m2  in september 2022. Het aantal verkooppunten is echter gedaald van 4004 naar 3866, een afname van 2%. De gemiddelde oppervlakte per winkelverkooppunt is tussen 2004 en 2021 gestegen van 148 m2 naar 184 m2.  

De overige aanbieders zoals horeca, diensten en cultuur & ontspanning laten een stevige groei zien van het aantal units die ze invullen, namelijk van 2509 in 2004 naar 3102 in 2022, een groei van 24%.

Daarnaast zijn er in achttien jaar grote verschuivingen geweest. Fitness en horeca zijn de grote winnaars, vrijetijdswinkels en ‘in en om het huis’ de grote verliezers. Onder die laatste twee soorten winkels vallen onder meer boekwinkels, sportzaken, fotowinkels, huishoudelijke apparaten. Vaak producten die naar online zijn verplaatst of naar grotere speciaalzaken. Detailhandel overig – ook een groeier – betreft onder meer brillen- en gehoorapparatenwinkels. Supermarkten stegen ongeveer 11%, kappers en nagelstudio’ zagen ook een lichte stijging. Kleding- en schoenenzaken bleven nagenoeg gelijk.

De resultaten uit deze analyse laten volgens Locatus zien dat de wijkwinkelcentra van karakter veranderen. Wijkwinkelcentra krijgen naast de pure boodschappen- en winkelfunctie een steeds diverser aanbod aan overige aanbieders.

Bezoekers komen nu ook voor de overige functies zoals horeca en ontspanning, terwijl winkelen en boodschappen doen in belang achteruit gaat. Het boodschappencentrum wordt steeds meer een verblijfs- en vermaakcentrum.

De markt reageert op de vraag van de consument, blijkt uit deze analyse. Beleggers en centrummanagers zullen deze dubbele functie als uitgangspunt moeten hanteren bij hun strategie. Zo kunnen zij goed inspelen op het veranderende consumentengedrag en aldus het wijkcentrum optimaal laten functioneren.

Het onderzoek werd geëntameerd door Peter ter Hark, vennoot bij Retail Prospect en gastblogger bij Locatus.