Intospace: ‘Logistiek is meer dan alleen het distributiecentrum’

Logistiek ontwikkelaar Intospace organiseerde op de stand van PropertyNL drie bijeenkomsten over de toekomst van logistiek. Deze werden gepresenteerd door Volkskrant-journalist en meesterinterviewer Frénk van der Linden.

Gepubliceerd in PropertyNL Provada Big Review

De eerste bijeenkomst ging over de landschappelijke inpassing en maatschappelijke meerwaarde van logistiek vastgoed in Nederland. In het gesprek werd duidelijk dat de sector steeds meer te maken krijgt met al dan niet terechte kritiek. Zo zouden distributiecentra veel te veel openbare ruimte innemen. Ook worden vraagtekens gezet bij de toegevoegde waarde van de logistieke sector. Hoeveel banen worden er gecreëerd en voor wie? ‘Verdozing’ en ‘dozenschuivers’ zijn terugkerende etiketten, maar kloppen die wel?

Minuscuul percentage

Tim Beckmann, ceo Intospace, nuanceert tijdens het gesprek het ruimtegebrek door logistiek vastgoed. Van het landoppervlak in Nederland is 67% in gebruik voor landbouw, 18% voor natuur en slechts 15% van ons land is bebouwd. Daarvan wordt de helft gebruikt voor wonen en slechts 0,13% van ons land is bestemd voor logistiek vastgoed. ‘Logistiek gebruikt dus maar een minuscuul klein percentage van de beschikbare ruimte, maar is tegelijkertijd wel heel zichtbaar in het landschap. Daar zit dan ook meer het probleem.’

Een van de achterliggende redenen voor Intospace om uit te pakken op de Provada is dat het bedrijf vindt dat de logistieke sector ondergewaardeerd wordt, wat bijzonder is aangezien onze economie niet functioneert zonder logistiek.

Nanne Zwiep, directeur Industrieschap Medel, Bedrijvenschap Hoefweg en Gemeenschappelijke Regeling Bleizo: ‘De ‘verdozing’ in Nederland is als probleem op de achtergrond geraakt door urgentere problemen, zoals de situatie in Oekraïne en het stikstofprobleem, terwijl het juist wel goed is om aandacht te houden voor de discussie.’

Hub Ploem, partner bij Stec Groep, kan de kritiek op de sector daarentegen wel begrijpen. ‘Als ik naar mijn moeder in Limburg rijd, kom ik langs zo’n enorme lelijke ‘groene’ doos die daar langs de A2 staat. Die doos daar doet echt pijn.’

Als de maatschappij de verdozing als een probleem ervaart, vindt Zwiep dat dat probleem aangepakt moet worden. ‘Daarom hebben we voorbeelden en publicaties nodig van hoe het wel moet.’ Voorbeeldwerking is volgens René Buck van Buck Consultants International (BCI) inderdaad een belangrijk punt. ‘We moeten goede ruimtelijke voorbeelden laten zien van hoe het wel moet. Ik ben het er ook mee eens dat de sector niet goed genoeg onderbouwt waarom logistiek zo belangrijk is voor Nederland.’

Opslagplaats van Europa

Volgens Beckmann wordt er vaak gevraagd of de logistiek ons land wel genoeg te bieden heeft. ‘De vraag die bijvoorbeeld vaak opkomt is of wij nog wel de opslagplaats van Europa moeten zijn, want die rol levert voor Nederland volgens critici nauwelijks iets op. Niets is echter minder waar. Wie even op de website van het CBS kijkt, kan zien dat de exportsector verantwoordelijk is voor 30% van alle banen in Nederland. Het is zelfs de belangrijkste sector voor ons land. Dat neemt niet weg dat ook ik vind dat er te veel lelijke gebouwen zijn neergezet. Het wordt tijd dat we de vastgoedmarkt gaan inspireren met goede voorbeelden.’

Buiten Nederland staan volgens Beckmann inspirerende voorbeelden op het gebied van functiemenging en functiestapeling. In Nederland staat creatief ruimtegebruik nog in de kinderschoenen, maar ook hier ziet hij wel mooie projecten. ‘Zo is er op het dak van de parkeergarage bij Ikea in Utrecht bijvoorbeeld een voetbalveld geplaatst en in Rotterdam is het grootste dakpark van Europa te vinden. Ook het project dat wij op de Provada presenteren illustreert hoe logistiek mooi kan worden gecombineerd met wonen en recreëren. We hebben dat project nu al bekend gemaakt, voornamelijk om de markt te inspireren.’

Onwenselijk

Eelko Brinkhoff van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij noemt het ook belangrijk om uit te spreken dat er op bepaalde plekken niet gebouwd kan worden, bijvoorbeeld in de centra van steden. ‘Herontwikkeling is goed, maar soms worden er oude fabriekshallen gesloopt in binnensteden, die dan vervolgens vervangen worden door een groot distributiecentrum. Dat is op die plaats niet altijd wenselijk.’

Volgens Zwiep is het belangrijk dat er meer aandacht besteed wordt aan de architectuur van logistieke centra. Mark Halbmeijer, partner bij Apto Architects, is het met hem eens: ‘Het is belangrijk dat in de ontwerpen een betere relatie gevonden wordt tussen de burger en de logistiek, zodat mensen de centra ook mooi gaan vinden wanneer ze er langs rijden.’

Meer toegevoegde waarde

De tweede bijeenkomst ging over de mogelijkheden om de toegevoegde waarde van de logistieke sector te vergroten. De aanname dat de logistiek alleen maar werk biedt aan arbeidsmigranten is veel te bekrompen en kortzichtig. Arbeidsmigranten worden in alle sectoren ingezet en zijn hard nodig voor onze vergrijzende economie, maar de logistiek biedt juist ook heel veel werk aan middelbaar- en hoger opgeleiden. Mensen hebben vaak geen idee hoe spannend de wereld van de logistiek is. ‘Het beeld van de logistieke sector is vaak gebaseerd op clichés en onjuist. Kijk naar de e-commerce DC’s. E-commerce is verantwoordelijk voor de voornaamste groei in de logistieke sector en partijen als Coolblue en Picnic hebben bijvoorbeeld meer programmeurs en software developers in dienst dan de gemiddelde grotere IT-dienstverlener in ons land. Er is zoveel meer in deze sector, er zijn zoveel interessante banen; het beeld van de sector moet dringend bijgesteld worden’, begint Beckmann het gesprek.

Maatschappelijke acceptatie

Buck vindt ook dat de werkgelegenheid in de logistieke sector aanzienlijk is vergroot. ‘Per jaar zijn er bijna 10.000 studenten die beginnen aan een studie die te maken heeft met de logistieke sector. De logistiek is een heel belangrijke sector voor ons land.’

‘Toch moeten we blijven zorgen voor maatschappelijke acceptatie. Er zijn natuurlijk ook vele voorbeelden te noemen van logistieke operaties waar minder waarde wordt gecreëerd’, meent Beckmann. ‘Daarom is het belangrijk dat we de sector helpen om meer toegevoegde waarde per vierkante meter te creëren.’ Brinkhoff sluit zich daarbij aan: ‘Het is voor de logistieke sector heel belangrijk dat ze haar toegevoegde waarde weet uit te leggen, anders krijgt ze geen plek meer om te bouwen. Want waarom zouden we kostbare schaarse ruimte vrijmaken voor een bedrijf dat economisch weinig waarde toevoegt?’

Meer dan een distributiecentrum

Volgens Robert Kreeft, projectdirector van Clic (City Logistics Innovation Campus) bij Intospace, draait het in de logistieke sector om veel meer dan alleen het distributiecentrum. ‘Het gaat om de services, energieoplossingen en stadslogistiek.’ Tom Runhaar van Dilas is het daarmee eens: ‘Er is ontzettend veel kennis en informatie binnen de logistieke sector. Het gaat niet alleen maar om het bouwen van distributiecentra.’

Beckmann vertelt dat Intospace de bal probeert op te pakken en meer wil zijn dan ontwikkelaar van een fysieke (stenen) infrastructuur. ‘We hebben ook de ambitie om ontwikkelaar te worden van kennisinfrastructuur en hebben hier inmiddels diverse initiatieven voor opgestart. Zo realiseren we met Clic een innovatiecampus waar alle kennis en kunde op het gebied van stadslogistiek wordt samengebracht. Daarnaast zetten we samen met onderwijs- en kennisinstellingen momenteel een grootschalig innovatieprogramma op, waarbij met kennis en resources allerlei innovatie-initiatieven kunnen worden ondersteund.’

Energienet

De dag werd afgesloten met een bijeenkomst over het energienet. Een week voor de Provada liet minister Rob Jetten in een brief aan de Kamer weten dat Tennet in Noord-Brabant en Limburg geen nieuwe bedrijven meer kan aansluiten op het elektriciteitsnet. ‘Ik zie het als een signaal. Het dwingt ons om tot oplossingen te komen’, aldus Beckmann.

Volgens Arjen de Snoo, advocaat bij DLA Piper op het gebied van Environment & Energy transition, hebben we een overvloed aan energie, en toch zit het netwerk vol. ‘Tennet heeft de beschikbare capaciteit contractueel uitgegeven, en daarmee is de maximale capaciteit nu bereikt.’

Wiebe Jan Emsbroek, commercieel directeur bij SunRock, vindt dat de regelgeving veranderd moet worden. ‘We hebben meer speling nodig, zodat we meer capaciteit kunnen gebruiken.’ Ook Jan Willem de Jong, oprichter van Iwell, vindt dat de situatie op een andere manier benaderd moet worden. ‘Het technische bewijs is dat we in praktijk niet vol zitten. Ik denk dat Tennet vooral een statement maakt omdat ze contractuele afspraken hebben. Op het moment dat alle capaciteit vergeven is, moeten ze zeggen dat ze vol zitten. Dat is wanneer alles tegelijkertijd aan staat. In de praktijk gebeurt dat nooit, en de inschatting is dat op grote delen van het net maar een derde deel van de beschikbare capaciteit werkelijk wordt gebruikt. We moeten een truc vinden om de werkelijke capaciteit geheel te benutten en die truc moeten we hier aan tafel vinden’, aldus Beckmann.

Truc

Kreeft meldt dat Intospace die truc met Clic al heeft gevonden. ‘Bij Clic bouwen we een smart energy hub. Hierbij sluiten we een cluster van circa 10 gebouwen aan op slechts één aansluiting en regelt Essent voor ons het energiemanagement tussen de diverse gebouwen. Normaal zouden we per gebouw een aparte aansluiting aanvragen, waarbij het vermogen per aansluiting wordt bepaald door het verbruik te berekenen als alle apparaten tegelijkertijd aanstaan, wat nooit voorkomt. Dat vermogen wordt dan nog eens opgehoogd met de verwachte groei voor de komende jaren. In werkelijkheid gebruiken we natuurlijk veel minder. Door actief energiemanagement op het bedrijventerrein kunnen we met een veel lager gecontracteerd vermogen toch ruimschoots voorzien in onze totale energiebehoefte.’

Er worden meerdere oplossingen gegeven voor de energiecongestie, zoals het leveren van lokaal opgewekte stroom en het delen van stroom. ‘De congestie is eigenlijk een logistiek probleem en wordt bepaald door het ontwerp van het net en door het gebruik ervan. We hebben geen energietekort, maar we moeten wel slimmer omgaan met ons net. We spraken zojuist over de mogelijkheden om de werkelijke capaciteit van het net beter te benutten, maar we moeten ook nadenken of we de manier waarop we het net gebruiken kunnen aanpassen’, aldus Beckmann.

Slimmer gebruik

Distributiecentra kunnen een belangrijke rol vervullen in het energienet door de mogelijkheid om op grote schaal energie op te wekken (via zonnepanelen op de daken) en op te slaan (batterijen). Ook kan vanuit die rol lokaal energiemanagement worden georganiseerd, waarbij de beschikbare energie lokaal beter wordt gedistribueerd, zodat er meer capaciteit overblijft op het hoofdnet. ‘In het verleden was er altijd genoeg energie; nu dat er niet is durven we niet tegen de klanten te zeggen dat ze slimmer met energie moeten omgaan’, zegt Sanne Castro, manager Engineering bij Joulz. Volgens Emsbroek is echter slimmer gebruik van het net niet de volledige oplossing. ‘Feit is dat we steeds meer stroom gaan gebruiken. We moeten ook nadenken over hoe we in de toekomst met een verdubbeling van de vraag kunnen omgaan.’ De overheid en netbeheerders zullen hierover moeten nadenken. Beckmann onderschrijft dit: ‘Tegelijkertijd kunnen we zelf ook al veel doen, door zelf actief na te denken over hoe we de energiehuishouding voor onze ontwikkelingen zo duurzaam mogelijk kunnen organiseren en minder afhankelijk kunnen worden van het energienet. Ieder gebouw zou moeten worden voorzien van een slim energiesysteem met de mogelijkheid om energie op te wekken, op te slaan, uit te wisselen en energiemanagement te organiseren.’