Eindhoven zegt te willen voorkomen dat bestaande goedkope en middeldure woningen worden opgekocht door beleggers met als doel deze tegen hoge prijzen te verhuren.
Met het invoeren van een opkoopbescherming stuurt de gemeente op het beschikbaar houden van koopwoningen voor starters en huishoudens met een middeninkomen, die zelf in de woning willen gaan wonen. In januari 2022 bespreekt de Eindhovense gemeenteraad de invoering van de opkoopbescherming.
Het streven is om de regeling in het voorjaar van 2022 in te voeren. In Eindhoven wordt de regeling toegepast op recent aangekochte en bestaande koopwoningen met een WOZ-waarde tot € 350.000. Op die manier wordt 28% van de Eindhovense woningvoorraad (en 62% van alle koopwoningen) beschermd tegen opkoop en verhuur in het dure segment. Het moet gaan gelden in alle CBS-buurten met minimaal tien bestaande koopwoningen met bovenstaande WOZ-waarde. Daarnaast wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om geen lokale uitzonderingen op het verhuurverbod te maken en bij invoering af te zien van samenspraak en inspraak.
Eerder waren gemeenten in beperkte mate in staat invloed uit te oefenen op de bestaande woningmarkt. Voor nieuwbouw was dit al wel mogelijk met de zelfbewoningsplicht. Een wetswijziging vanuit de Rijksoverheid maakt het voor gemeenten mogelijk om vanaf 1 januari 2022 de ‘Tijdelijke regeling inzake opkoopbescherming’ in te voeren. Op grond van deze regeling is een gemeente bevoegd om de verhuur van recent aangekochte, bestaande woningen in het goedkope en middeldure segment vergunningplichtig te maken.
Het Eindhovense college van B en W is blij met deze wetswijziging, maar ziet het wel als een extra instrument. Er is meer nodig om echt een verschil te maken op de woningmarkt en slecht verhuurderschap aan te pakken, zo laat de gemeente weten.