De gemeente Dordrecht heeft voor een kleine € 9 mln een in onbruik geraakte haven gekocht om deze nieuw leven in te blazen. Een transactie met een luchtje, want het terrein was jarenlang in gebruik als roemruchte afvalstort.
De gemeente Dordrecht heeft de locatie Baanhoekweg 92 gekocht, feitelijk de Derde Merwedehaven. Deze werd na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd als insteekhaven voor het zich snel ontwikkelende industriegebied langs de Merwede in het verlengde van de Dordtse woonwijk De Staart.
De meest prominente speler in het gebied is Chemours, het vroege Dupont, een Amerikaans bedrijf dat tijdens de wederopbouw met veel klaroengeschal werd binnengehaald en vooral het veel toegepaste en waterafstotende teflon produceert. Inmiddels is het bedrijf vooral bekend als voorname ‘uitstoter’ van PFAS, een goedje dat serieuze gezondheidsschade kan opleveren en door de depositie ervan enorme vertraging oplevert bij projectontwikkelingen in heel Nederland.
Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de gemeente Dordrecht voor de nu aangekocht Derde Merwedehaven € 8,58 mln betaalde aan de vorige eigenaar, de provincie Zuid-Holland, keurig binnen het krediet van € 9 mln dat verantwoordelijk wethouder Maarten Burggraaf een maand eerder aan de gemeenteraad van Dordrecht had gevraagd en gekregen.
Schuifoperatie
Het terrein zal in exploitatie worden genomen door ROM-D, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor de Drechtsteden. Insteek is dat gemeente het terrein eerst (fiscaal) bouwrijp maakt (dat wil zeggen sloop van de opstallen en verwijdering van de verharding), waarna het vervolgens tegen marktwaarde aan ROM-D wordt doorgeleverd.
Dordrecht en de naburige gemeenten zien herbestemming van de haven als een enorme kans. Het project valt binnen het focusgebied Merwedehavens, waar ook de Tweede Merwedehaven onder valt. Beide terreinen zijn samen goed voor 10 hectare en worden gezien als cruciaal voor het versterken van de positie van de Dordtse en regionale maritieme industrie. Het zorgde de afgelopen twee jaar voor een schuifoperatie, waarbij recyclingbedrijf Peute, tot 2022 eigendom van vastgoedontwikkelaar Ewald Dudok, het terrein verruilde voor een nieuwe locatie in Alblasserdam. Scheepvaartbedrijf Dolderman koos er op zijn beurt juist voor om zijn beeldbepalende locatie nabij de Dordtse binnenstad te verruilen voor de Tweede Merwedehaven.
Sturen op gewenste bedrijvigheid
De Derde Merwedehaven is een van de laatste beschikbare nautische terreinen van aanzienlijke omvang in de regio en wordt daarmee gezien als een belangrijke schakel in de economische ontwikkeling van Dordrecht en omgeving. De vraag naar terreinen voor de maritieme industrie is groot. Het terrein biedt door de aanwezige insteekhaven en de aangrenzende kade goede mogelijkheden voor de vestiging van watergebonden maakindustrie, in lijn met de ruimtelijk-economische strategie van de gemeente. Meerdere bedrijven hebben al interesse getoond om zich op deze locatie te vestigen. Een maritieme invulling moet minimaal 200–250 arbeidsplaatsen kunnen opleveren.
Lees ook: Manifest voor betere benutting binnenhavens
‘De herontwikkeling biedt ruimte aan maritieme bedrijven met groeiambities en draagt bij aan een verbeterde werkgelegenheid, efficiënter ruimtegebruik en clustering van maakindustrie’, aldus wethouder Burggraaf in zijn brief aan de Dordtse gemeenteraad. ‘De gemeentelijke aankoop helpt ons om te sturen op de gewenste bedrijvigheid en daarmee tegelijkertijd de vrachtwagenbewegingen over de Baanhoekweg (die door de verplaatsing van de firma Peute Recycling naar Alblasserdam al fors zijn teruggebracht) beheersbaar te houden.’
Slepend dossier
Met de herbestemming van de Derde Merwedehaven komt tegelijk een einde een slepend dossier rondom de vorige gebruiker van het terrein, de Belgische afvalverwerker Indaver, ooit een dochteronderneming van het Zeeuwse nutsbedrijf Delta. Dat was in zijn hoogtijdagen door heel Nederland actief in stroom, water, internet en afvalverwerking, tot het bedrijf in het vorige decennium uiteenspatte door financiële problemen.
Begin jaren ’90 kocht de provincie Zuid-Holland de Derde Merwedehaven van de gemeente Dordrecht. De provincie was op zoek naar een locatie voor een afvalstortplaats en had daarvoor het Provinciaal Afvalverwijderingsbedrijf Zuid-Holland (Proav) opgericht. De gemeente zag er geen bezwaar in om het terrein in 1992 aan de provincie te verkopen. De overlast werd toen als niet al te hoog ingeschat en vermoedelijk speelden ‘dollartekens’ ook een rol, want uiteindelijk betaalde de provincie meer dan 30 jaar gelden ƒ 67,4 mln voor het terrein, omgerekend € 30,6 mln. Helemaal onbekend terrein was afval ook niet voor de haven, want vanaf begin jaren ’70 werd er ook havenslib opgeslagen.
Vanaf 2000 besteedde Proav de exploitatie van de stortplaats uit aan een zelfstandige BV, het latere Indaver. De provincie ontving daarvoor jaarlijks een vergoeding van bijna € 2,4 mln. De exploitatie liep na een tussentijdse verlenging in 1997 in principe door tot 2017, waarbij de gemeente Dordrecht op haar beurt namens de exploitant een vergoeding van ruim € 8 mln kreeg.
Vechtscheiding
Al in 2010 kwam er echter een scheur in het huwelijk tussen de gemeente en de afvalverwerker. De laatste wilde de exploitatie staken, omdat er te weinig afval meer zou zijn. Voor de gemeente Dordrecht kwam een sluiting van de stort ook niet slecht uit. Al sinds de opening van de stort kwamen er stankklachten vanuit omwonenden van het gebied, die regelmatig de vergunning van het afvalbedrijf aanvochten. De klachten namen weliswaar af toen de afvalstroom afnam en het afval beter werd toegedekt, maar het kwaad was toen al geschied. Uit onderzoek door TNO bleek dat het terrein zwaar vervuild was, onder meer met minimaal 1–4 ton asbest.
Het leidde in 2012 tot een vechtscheiding tussen Delta en de gemeente Dordrecht. In ruil voor een vergoeding van € 8 mln staakte het bedrijf de stort van het schadelijke afval, maar anders dan de gemeente veronderstelde, ging het bedrijf naast de stortplaats nog wel door met de tijdelijke op- en overslag van afval en andere activiteiten. De afvalberg van bijna 550.000 m³ die in 20 jaar is ontstaan, werd afgedekt met een folieconstructie van drie lagen en een dikke grondlaag. Boven op de berg is de afgelopen jaren een recreatiegebied gecreëerd.
Nieuwe plannen
Nu de afvalberg is afgedekt, is er volgens de gemeente ruimte voor nieuwe plannen. Helemaal zonder risico lijkt dat niet, want de kosten voor de sloop van de bestaande gebouwen en bodemsanering zijn nog onbekend, al zullen deze volgens de gemeente worden meegenomen in de businesscase voor het nieuwe nautische kwartier, die ROM-D te zijner tijd oplevert. Een belangrijke uitdaging is ook de aanwezige kade, die in het verleden voornamelijk heeft gefunctioneerd als grondkerende damwand voor de afvalstort en als locatie voor op- en overslag van afval. Om de kade geschikt te maken voor de maritieme industrie is naar verwachting een forse gemeentelijke investering nodig. Die onrendabele top zal ook worden meegenomen in de definitieve businesscase van ROM-D.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 1, 31 januari 2025