VSME is geen bureaucratische last, maar een strategisch instrument, volgens columnist Bas van de Griendt.
Wie in de vastgoedsector en de bouw dacht opgelucht adem te kunnen halen na de versoepeling van de CSRD-regels, komt bedrogen uit. Met de Omnibus die eind februari verscheen worden duizenden mkb-bedrijven en grote ondernemingen tot 1000 medewerkers weliswaar vrijgesteld van een zware rapportageplicht van de CSRD, maar wie gelooft dat dit het einde is van de ESG-verslaggeving, kan nog wel eens voor verrassingen komen te staan.
De werkelijke verandering zit vermoedelijk niet in het verdwijnen van de verplichting, maar in de opkomst van een nieuwe standaard: VSME, de voluntary sustainability reporting standard for small and medium enterprises. Vrijwillig, jazeker. Maar inmiddels net zo vrijblijvend als een energielabel A in een huurcontract: misschien (nog) niet wettelijk verplicht, maar probeer het maar eens zonder. Of kijk wat er gebeurt wanneer je voor je financiering afhankelijk bent van de bank.
De VSME bestond weliswaar al, maar komt nu nadrukkelijk bovendrijven op een paradoxaal moment. Aan de ene kant deregulering: bedrijven tot 1000 medewerkers hoeven straks niet meer te voldoen aan de zware eisen van de CSRD. Aan de andere kant blijven grote bedrijven, die wél moeten rapporteren, gewoon ESG-data opvragen in hun ketens. Dat betekent dat hun leveranciers, vaak mkb-bedrijven, zich nog steeds moeten verantwoorden over hun duurzaamheidsprestaties. Geen rapport, geen contract. En hetzelfde geldt voor banken: geen data, geen lening, of anders onder minder gunstige voorwaarden.
Terwijl de CSRD bedrijven opzadelt met accountantscontroles, dubbele materialiteitsanalyses en stakeholder-dialogen, biedt VSME een werkbaar alternatief: gestandaardiseerd en toegankelijk. Geen eindeloze hoeveelheid data en documenten, maar een helder raamwerk waarmee bedrijven laten zien waar ze staan én waar ze naartoe willen op het gebied van environment, social & governance (ESG).
Het genie van VSME zit in de eenvoud. Geen overregulering, wél structuur. Het stelt bedrijven in staat hun duurzaamheidsinspanningen zichtbaar te maken zonder dat ze kopje onder gaan in compliance. En het geeft grote klanten voldoende aanknopingspunten om hun eigen ESG-verplichtingen netjes af te vinken.
Maar er is méér. VSME is geen bureaucratische last, het is een strategisch instrument. Voor mkb’ers die hun positie in de waardeketen willen verstevigen, kan een VSME-rapportage net het verschil maken in een tender of financieringsronde. Transparantie is steeds vaker een licence to operate; niet omdat Brussel het eist, maar omdat de markt het verwacht.
En laten we eerlijk zijn: duurzaamheid is allang geen idealistisch speeltje meer. Het is risicobeheersing, merkversterking, personeelsbeleid én innovatie. Bouw- en vastgoedbedrijven die dat snappen, gebruiken de VSME niet omdat ze moeten, maar omdat ze het willen.
Dus ja, VSME is formeel vrijwillig. Maar in een wereld waarin klanten, banken en beleggers ESG-transparantie als de norm zien, is vrijwillig rapporteren feitelijk verplicht geworden.
Bas van de Griendt (Stratego Advies) is auteur van ‘Het ABC van ESG voor vastgoed-professionals’. Hij adviseert organisaties bij het (vrijwillig) verduurzamen van hun bedrijfsvoering, bouw- en vastgoedactiviteiten
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 5, 23 mei 2025