De Tweede Kamer heeft dinsdag voor afschaffing van het tijdelijk huurcontract voor zelfstandige woonruimten gestemd. Er geldt nog wel een aantal uitzonderingen die tijdelijke verhuur mogelijk maken.
Een meerderheid van de Kamer steunde het wetsvoorstel van Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (CU) om een streep door het tijdelijk huurcontract te zetten. Alleen VVD, FVD en BVNL stemden tegen. Tijdelijke verhuur van woonruimtes werd acht jaar geleden ingevoerd om de huursector vlot te trekken, maar het had een averechts effect, omdat veel huurders na een bepaalde periode zonder meer op straat kwamen te staan.
Een vast huurcontract is nu de norm. Daarop wil de Kamer vijf uitzonderingen toelaten. Flexwoningen, waarvan minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) er de komende anderhalf jaar 37.500 wil plaatsen, mogen tijdelijk worden verhuurd, zonder dat de verhuurder na aflopen van het contract andere woonruimte aanbiedt. Flexwoningen worden vooral voor spoedzoekers, zoals vluchtelingen en studenten, ingericht.
Contracten voor specifieke huisvesting, zoals zorgwoningen en studentencampussen, mogen tijdelijk zijn. Een verhuurder kan de huur eenmalig opzeggen als de woning nodig is voor een familielid. Tijdelijke verhuur van zelfstandige woonruimte vanwege een baan in het buitenland blijft een optie. Op verzoek van het CDA werd daarnaast de mogelijkheid om samenwonenden een ‘proeftijd’ te geven en hun onderkomen aan te houden en tijdelijk te verhuren, ingebed.
De VVD was van meet af aan fel gekant tegen het voorstel en kreeg aanvankelijk steun van het CDA. Beide partijen dienden amendementen in die het kleine verhuurders alsnog mogelijk moesten maken om huurders uit te zetten, bijvoorbeeld bij verkoop van de woning. Het kwam de partijen op veel kritiek te staan, aangezien de amendementen geen spaan heel lieten van het voorstel om tijdelijke verhuur in de ban te doen.