De bouw van ongeveer 500.000 woningen dreigt de komende jaren vast te lopen, vooral door de stikstofimpasse en het overvolle elektriciteitsnet, zo vrezen de provincies.
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) stelt dat afspraken over waar en hoeveel woningen tot 2030 gebouwd moeten worden in gevaar komen. Er zijn meer inzet en tientallen miljarden van het Rijk nodig om 'wat veel mensen zien als het grootste probleem van Nederland' aan te pakken.
Het doel van een miljoen nieuwe huizen in 2030 raakt langzamerhand uit zicht. 'De combinatie van knelpunten maakt de realisatie van de woondeals zeer lastig', stelt het IPO. 'Minstens 50% van de resterende woningbouwopgave in Nederland, zo'n half miljoen woningen, loopt flinke vertraging op of de realisatie komt in het geding.'
'Groot deel bouw kan in 2027 stilvallen'
De provincies noemen stikstof het grootste probleem. 'Ruim de helft van alle nieuwbouw ligt binnen 5 kilometer van stikstofgevoelige natuur, waardoor het amper mogelijk is een vergunning te krijgen.' Daarnaast heeft bijna een derde van de woningbouw last van netcongestie. 'Projecten vallen bijvoorbeeld stil doordat bouwers niet zeker weten of een woning aangesloten kan worden op het stroomnet. In Utrecht, Gelderland en Flevoland is dat probleem het grootst en is het zonder ruimte op het net goed mogelijk dat in 2027 een groot deel van de nieuwbouw stilvalt.'
Wat ook niet helpt, is dat bij meer dan de helft van de nieuwbouwprojecten de kosten hoger zijn dan de opbrengsten. 'Het gaat al snel om tekorten van € 10.000 tot € 35.000 per woning en gemeenten dekken die kosten vaak. Andere knelpunten zijn de beperkte investeringscapaciteit van woningcorporaties en het tekort aan menskracht en deskundigheid bij gemeenten, zoals planeconomen en projectleiders.'
Wat het IPO betreft moet de regering jaarlijks minstens € 3 tot € 4 mrd extra uittrekken voor de woningbouw en wetgeving aanpassen. 'Provincies doen er alles aan om de woningnood te verlichten, maar echte doorbraken bereiken we alleen samen met het Rijk.'