De Woontop die woensdag in Nieuwegein wordt gehouden, moet de vastgelopen woningbouw vlot trekken. Over de eerste 40.000 nieuwe woningen zijn al afspraken gemaakt.
Woonminister Mona Keijzer wil een doorbraak in de achterblijvende woningbouw forceren met nauwere samenwerking tussen overheden en marktpartijen. Deze aanpak moet al meteen 40.000 nieuwe woningen opleveren. Het betreft bouwlocaties in Haarlemmermeer West, Groot Merwede-Rijnenburg in Utrecht en Bleizo-West in de gemeente Lansingerland.
Overheden, bouwers en corporaties moeten op regionaal niveau continu met elkaar in gesprek om de woningbouw te versnellen. Ze hebben een gedeelde planning en geven elkaar inzicht in de voortgang en bespreken eventuele (financiële) knelpunten. De samenwerking op regionaal niveau wordt, als het aan de ondertekenaars ligt, een voorwaarde voor subsidies, zoals de Woningbouwimpuls (WBI).
De nieuwe aanpak moet ook de gemiddelde bouwtijd van een woning van tien naar zeven jaar verkorten. Overheden en bedrijven gaan vroegtijdig om tafel om gezamenlijk de bouw te plannen in plaats van te verzanden in bureaucratische processen. Daarnaast moet er slimmer worden gewerkt, op basis van meer data en met meer prefab-woningen.
Minister Keijzer wil ook de vergunningverlening versnellen door regels te schrappen en processen efficiënter te maken. Zo zouden mantelzorgwoningen en woningen op eigen grond voor familie vergunningsvrij kunnen worden gebouwd. De goedkeuring van een specifiek woningtype moet voor alle woningen die aan deze standaard voldoen gelden, zodat er niet bij elk project een nieuwe vergunning vereist is.
Flexcities
Op de Woontop zijn afspraken gemaakt over de bouw van zeven flexcities, woonbuurten met flexwoningen. De flexcities van zo’n 300 woningen moeten de woningnood acuut bestrijden. Met de gemeenten Goes, Doetinchem, Dronten, Enschede en Apeldoorn waren er al afspraken over de bouw van flexibele woonwijken. Daar komen nu de gemeente Hollandse Kroon in de kop van Noord-Holland en de mijnstreekregio in Zuid-Limburg bij. In totaal gaat het 4300 kavels die tussen 2027 en 2029 gaan verrijzen.
Woonbond tekent niet
De Nationale Prestatieafspraken (NPA) zijn ook onderdeel van de Woontop. De NPA behelst de afspraken tussen onder meer woningcorporaties, gemeenten en het Rijk voor de bouw van sociale huurwoningen. De Woonbond stapte in november uit de onderhandelingen omdat ze de maximaal toegestane huurverhoging voor sociale huurwoningen te hoog vond.
Ook nu komen Mona Keijzer en Woonbond niet nader tot elkaar. De Woonbond zet haar handtekening niet onder een maximale huurstijging van 4,5%. In een reactie laat de Woonbond weten dat ze bereid was tot een gesprek, maar dat minister Keijzer de huurdersorganisatie op geen enkele manier tegemoet wilde komen.
Ver achter op schema
Het kabinet zette een aantal jaren geleden een stip op de horizon: jaarlijks 100.000 woningen erbij in Nederland. Dat aantal moet inmiddels worden opgeschroefd naar 115.000, want jaar na jaar blijft de woningbouw achter. Aan het begin van 2024 liep de overheid al 400.000 woningen achter op schema. Stikstofproblematiek en een overvol stroomnet vallen als remmende factoren aan te wijzen, maar het zijn ook de lange bezwaarprocedures, waar oud-woonminister Hugo de Jonge al het mes in wilde zetten, en regelgeving die voor oponthoud zorgen.
Ook financiën vormen een struikelblok. De overheid wil dat twee derde van de woningen in de betaalbare categorie, gericht op de sociale en middenklasse, vallen. Betaalbaar betekent € 450.000, de grens van de NHG in 2025, voor een koopwoning en maximaal € 1.184,42 (2025) aan maandelijkse huur. Volgens ontwikkelaars en bouwers is de ‘twee-derde-eis’ onhaalbaar, op veel projecten zou geld toegelegd moeten worden. Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Volkshuisvesting en RO blijkt, dat de plannen te realiseren zijn als gemeenten de helft co-financieren.
Twee derde betaalbare woningen
Gemeenten maakten aanvankelijk fors bezwaar tegen de eis. De gemeentelijke kassen zijn leeg en gemeenten hikken tegen 2026 aan, het jaar waarin er gekort wordt op de lokale begrotingen. Op de Woontop geven gemeenten toe aan de eis dat ze moeten bijdragen, maar de kans is groot dat dit niet de helft wordt. Het percentage voor co-financiering wordt begin volgend jaar bekend gemaakt.
Marktpartijen krijgen wat lucht door een andere interpretatie van de twee-derde-eis. Niet elk project hoeft uit twee derde betaalbare woningen te bestaan. Gemiddeld moet twee derde van de te bouwen woningen in een regio betaalbaar zijn. Een project met een grotere hoeveelheid woningen in het hoger segment, kan dan op een andere locatie worden ingehaald door meer betaalbare woningen te realiseren.
Gemeente en marktpartijen vragen zich wel zich af of de kabinetsinvesteringen zoden aan de dijk zetten. Het kabinet trekt € 5 mrd uit voor een bijdrage aan woningbouw en € 2,5 mrd voor de infrastructuur. De betrokken partijen willen het komende halfjaar concrete afspraken maken over de locaties waar het budget kan worden besteed.