De woonquote, de totale woonlasten als percentage van het besteedbaar inkomen, is sinds 2015 voor huurders niet toegenomen. Voor eigenaren van woningen is die zelfs licht gedaald.
Dit meldt het CBS op basis van het woononderzoek Nederland (WoON) 2018, een driejaarlijkse enquête onder ruim 60 duizend Nederlanders.
De woonquote komt in 2018 voor huurders gemiddeld uit op 38,1. Eigenaren besteden in 2018 met gemiddeld 29% een kleiner deel van hun besteedbaar inkomen aan wonen.
De woonquote van huurders is sinds 2012 met 2 procentpunt gestegen, ten opzichte van 2015 is deze niet verder toegenomen. De woonquote van eigenaren is tussen 2015 en 2018 met 0,4 procentpunt gedaald, na een afname van 3 procentpunt tussen 2012 en 2015. Het toegenomen verschil dat tussen 2012 en 2015 is opgetreden in de woonquote van huurders en woningeigenaren wordt niet verklaard door een groter verschil in gemiddeld inkomen tussen de twee groepen, maar door een groter verschil in de gemiddelde woonlasten.
De totale woonlasten van huurders zijn gemiddeld met 14% toegenomen ten opzichte van 2012, vanaf 2015 bleef de stijging beperkt tot 4%. De stijging van woonlasten komt volledig voor rekening van hogere huren. De hoogte van de bijkomende woonlasten, zoals gemeentebelastingen en uitgaven aan energie en water, is ten opzichte van 2012 nauwelijks veranderd en het hogere gemiddeld ontvangen bedrag aan huurtoeslag had een verlagend effect op de woonlasten van de groep huurders in 2018.
Dalende rente
Ten opzichte van 2015 zijn de totale woonlasten voor de groep woningeigenaren in 2018 gemiddeld 2% hoger. Wel is dit nog 5% lager dan de gemiddelde woonlasten voor eigenaren in 2012. De daling in de gemiddelde woonlasten van eigenaren houdt verband met de lagere bruto hypotheekuitgaven, mede veroorzaakt door de gedaalde rente, strengere regelgeving rond hypotheken en dalende hypotheekschuld onder oudere woningeigenaren. Door de sterke daling van het belastingvoordeel van woningeigenaren tussen 2015 en 2018 komen de totale woonlasten 2% hoger uit dan in 2015.
De woonquote voor jongeren en voor inwoners van de vier grote steden liggen hoger dan de gemiddelde woonquote. Ook de armste Nederlanders hebben een hogere woonquote. Woningeigenaren uit de 20% minst welvarende huishoudens besteden gemiddeld bijna de helft van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten, huurders zo’n 42%.
De gemiddelde netto woonlasten van woningeigenaren uit deze groep komen in 2018 uit op € 963 per maand. Woningeigenaren uit de 20% meest welvarende huishoudens betalen maandelijks € 1038 aan woonlasten, gemiddeld nog geen kwart van hun besteedbaar inkomen.