Vesteda kiest ervoor om bij de huurverhoging per 1 juli 2025 geen onderscheid te maken tussen de sociale, midden- of vrije huursector. Voor alle drie sectoren gaat Vesteda uit van het maximale percentage voor de vrije huursector: 4,1%.
Dit is lager dan eerder gemaakte afspraken voor de sociale huursector (5%) en middenhuur (7,7%). Vesteda rekent in de meeste huurovereenkomsten met het inflatiecijfer over de jaarperiode maart 2024 tot maart 2025 en hanteert een opslag op dit inflatiecijfer van maximaal 1%. Deze opslag is bedoeld als compensatie voor kostenstijgingen die de inflatie overstijgen en om de huurprijs in lijn te brengen met de waardeontwikkeling van de portefeuille.
“In onze huidige verwachting gaan we uit van een jaarinflatiecijfer van 3,1% met een opslag van 1%”, aldus Michiel de Bruine, coo bij Vesteda. “Echter, als het definitieve jaarinflatiecijfer in maart lager uitvalt dan 3,1%, dan nemen we dat lagere cijfer mee in onze huurprijsberekening. Hierdoor kan de komende huurverhoging zelfs lager uitvallen dan 4,1%.”
Politieke grilligheid
“Wij pleiten voor één wettelijke systematiek die voor minstens tien jaar vastligt”, zegt De Bruine. Volgens hem zorgt de continue discussie in de Tweede Kamer voor veel onzekerheid bij huurders en verhuurders. “Het is opvallend dat de politiek in de afgelopen jaren steeds van systematiek verandert om de maximale huurverhoging vast te stellen. Voor de sociale, midden- en vrije huursector gelden inmiddels drie verschillende regimes; dit is onwenselijk en nauwelijks uit te leggen aan onze huurders. Om die reden pleiten wij nadrukkelijk voor de systematiek van CPI + maximaal 1%.”
Vesteda hanteert al sinds 2018 een gematigd huurverhogingsbeleid, aldus De Bruine.