De programma’s van negen politieke partijen laten grote verschillen zien in hun analyse van de oorzaken van de woningnood en de daaruit voortvloeiende oplossingen.
Dat blijkt uit de woensdag verschenen publicatie ‘Woonbeleid in beeld: een analyse van de verkiezingsprogramma’s van negen politieke partijen’ van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). Volgens het EIB zien partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum de woningnood vooral als gevolg van falende marktwerking. Zij wijzen op kortetermijnwinstbejag, speculatie en een tekort aan middelen voor woningcorporaties als oorzaken van de problemen. Partijen aan de rechterkant leggen de nadruk op belemmeringen voor de markt en zoeken de oplossingen juist in het wegnemen daarvan.
Het voorgestane beleid is volgens het instituut lang niet altijd ingegeven door het oplossend vermogen voor de woningnood, maar wordt vaak bepaald door inkomenspolitieke wensen en overwegingen rond landschap en milieu.
Misverstand
Hoewel de doelstellingen voor woningbouw nauwelijks verschillen -vrijwel alle partijen willen jaarlijks 100.000 nieuwe woningen laten bouwen- lopen de analyses van de problemen sterk uiteen. Volgens het EIB is die diagnose bovendien lang niet altijd op feiten gebaseerd.
Een belangrijk misverstand is volgens het instituut de gedachte dat de overheid zich de afgelopen jaren heeft teruggetrokken en dat de markt meer ruimte heeft gekregen. In werkelijkheid zijn de overheidsinterventies juist sterk toegenomen, vooral bij de woningbouwprogrammering en huurregulering. Waar eerder 70% van de nieuwbouw vrij kon worden geprogrammeerd, is dat nu nog maar circa 35%. De grenzen van de prijsgereguleerde huursector zijn bovendien fors opgetrokken, waardoor de vrije huursector inmiddels nog maar 5% van de huurmarkt beslaat.
Sommige partijen verwachten veel van extra financiële middelen voor woningcorporaties, maar volgens het EIB hebben corporaties zelf al aangegeven voldoende middelen te hebben om de woningbouw te verdubbelen in de komende kabinetsperiode.
Weinig perspectief
Opvallend is volgens het EIB dat sommige partijen inzetten op grote projecten en zelfs op de bouw van nieuwe steden, en plan van D66. Dergelijke plannen bieden volgens het instituut echter weinig perspectief voor de huidige generatie woningzoekenden, omdat de voorbereidingstijd lang is en de oplevering van zulke projecten meestal gefaseerd verloopt. Kleinschalige oplossingen aan de randen van steden en dorpen kunnen daarentegen op kortere termijn naar inzicht van het EIB wel verschil maken.
Het EIB concludeert dat partijen die kiezen voor pragmatische oplossingen in het ruimtelijk beleid, minder stringente eisen stellen aan het betaalbaarheidsbeleid en inzetten op vereenvoudiging van bouwregels, de beste papieren hebben om de woningnood in de komende kabinetsperiode daadwerkelijk aan te pakken.