De aanpak van de wijk Carnisse in het hart van Rotterdam-Charlois moet verstevigd en versterkt, schrijft een commissie onder leiding van Martin van Rijn in een adviesrapport aan Rijk, gemeente Rotterdam en Rotterdamse woningcorporaties over de integrale aanpak van Rotterdam Zuid
In Carnisse hebben bewoners al langere tijd te maken met een kwetsbare particuliere woningvoorraad. Veel woningen van voor en rond de Tweede Wereldoorlog zijn van slechte kwaliteit. De afgelopen jaren is er te weinig geïnvesteerd in woningverbetering. De commissie adviseert daarom de inzet in Carnisse te verstevigen en te vergroten met een gefaseerde, gebiedsgerichte aanpak, waarbij delen van de van de wijk stap voor stap worden aangepakt. Dat betekent, aldus Van Rijn, strenger handhaven op misstanden, subsidies voor woningverbetering en waar nodig sloop/nieuwbouw. ‘Zo wordt gewerkt aan betere woningen voor de huidige bewoners en ontstaat ruimte voor extra woningen in verschillende prijssegmenten’, aldus het advies voor de partners binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid.
Ook Bloemhof in stadsdeel Feijenoord vraagt volgens de commissie om een stevige, samenhangende aanpak. Die wijk heeft te maken met een stapeling van problemen: funderingsproblemen, bodemdaling, slechte riolering en woningen van bijna honderd jaar oud. De commissie adviseert hier eveneens een gefaseerde aanpak, waarin sloop/nieuwbouw noodzakelijk is. De plannen van woningcorporatie Woonstad Rotterdam voor verbetering van Bloemhof-Zuid zouden moeten worden samengebracht met de aanpak van woningen van particuliere eigenaren.
De afgelopen jaren is al stevig geïnvesteerd in de woningvoorraad op Rotterdam Zuid. Met dit advies wordt, aldus alle betrokken partijen, die gezamenlijke inzet verder verdiept. Marco Pastors, directeur Nationaal programma Rotterdam Zuid, spreekt van een belangrijke stap vooruit. ‘We gaan verdichten, nieuwbouwen en waar mogelijk particuliere woningen verwerven voor sloop/nieuwbouw, vooral in Bloemhof en Carnisse. We hebben al veel bereikt op Zuid, de opgave blijft groot, maar deze afspraken vormen een stevige basis voor de komende jaren.’
