Recordaantal nieuwe megadistributiecentra

Vorig jaar hebben 19 megadistributiecentra (elk meer dan 40.000 m²) in Nederland hun deuren geopend, en daarnaast zijn ook nog eens 12 aangekondigd.

Met deze 31 megadistributiecentra zijn/worden naar schatting 12.400 arbeidsplaatsen gecreëerd. De totale oppervlakte van deze in 2019 nieuwe opgeleverde en aangekondigde distributiecentra bedraagt ruim 2 mln m².

Dit is het grootste aantal nieuwe jaarlijkse XXL-distributiecentra ooit, wat de discussie over de ‘verdozing’ van het landschap’ verder op scherp zet, verwacht Buck Consultants International. Vandaar dat het adviesbureau een ruimtelijk beleidskader presenteert dat tot doel heeft tot een evenwichtige ruimtelijke ordening van logistiek te komen.

Op basis van haar nieuwste onderzoek, dat morgen op de Nationale Logistiekdag in Arnhem wordt gepresenteerd, constateert Buck Consultants International dat de hausse aan grote distributiecentra (nog) niet afneemt. ‘De efficiency in grotere logistieke centra blijft een voordeel. Bovendien hebben e-commerce distributiecentra meer ruimte nodig omdat ze veel producten op voorraad moeten hebben en er werkruimte nodig is voor het behandelen van retourzendingen’, constateert Kees Verweij, partner bij Buck Consultants.

In de periode 2013–2019 zijn in totaal 101 XXL-DC’s geopend of aangekondigd. De topregio is Noord-Brabant met 38 distributiecentra in deze periode.
West-Noord-Brabant:18
Noord-Limburg: 15
Groot-Rijnmond: 14
Midden-Noord-Brabant: 12
Zuidoost-Noord-Brabant: 8
Groot-Amsterdam: 7
Midden-Limburg: 4
Flevoland: 3
Arnhem–Nijmegen: 3

‘Verdozing’
Mede door een advies van het Collega van Rijksadviseurs (CRa) is er in Nederland een discussie ontstaan over de zogenaamde ‘verdozing van het landschap’. De toename van deze grootschalige distributiecentra en het daarmee samenhangende ruimtebeslag vragen om duidelijk beleid. ‘Het advies van het College van Rijksadviseurs was helaas matig onderbouwd en behoorlijk eenzijdig. Wij bepleiten een Nationale Taskforce die op evenwichtige wijze alle effecten van deze XXL-distributiecentra in beeld brengt. Economische en arbeidsmarkteffecten, maar ook de impact op landschap, milieu en natuur. Ook mobiliteits- en congestie-effecten en wat dit betekent voor gemeentelijke grondopbrengsten moeten in kaart worden gebracht’, aldus René Buck, directeur Buck Consultants. Ook het belang van logistiek voor de moderne maakindustrie en de hogere opleidingseisen in moderne distributiecentra moeten goed in de beschouwingen worden meegenomen.

Het College van Rijksadviseurs bepleit in zijn advies van eind vorig jaar clustering zonder dit begrip geografisch goed te definiëren en een adequaat beeld te geven van voor- en nadelen daarvan voor enerzijds logistieke bedrijven en anderzijds overheden, aldus de BCI-adviseurs: ‘Clustering kan voor bedrijven zeker voordelen hebben. Denk aan goed ontsloten locaties met goede voorzieningen. Maar clustering kan ook leiden tot negatieve mobiliteits- en congestie-effecten, gebrek aan keuze tussen locaties en nog meer oververhitte regionale arbeidsmarkten.’

Ruimtelijk kader
Buck Consultants vindt dat de Nationale Taskforce de problematiek op drie schaalniveaus moet aanpakken:

Niveau 1 – Regionale bedrijventerreinenplanning: er is de komende 10 jaren ruimte nodig voor 5500–9500 ha bedrijvigheid, waarvan pakweg de helft voor logistiek, blijkt uit recent onderzoek van Buck Consultants en EIB in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimat (basis: 2% economische groei). Een behoorlijk deel van deze vraag kan op huidige en geplande terreinen worden gerealiseerd, maar een deel naar verwachting ook niet. Als nationale economische groeidoelstellingen gehaald moeten worden, moeten bedrijven ook letterlijk de ruimte kunnen krijgen om te expanderen. Evenwichtige en flexibele planning van bedrijventerreinen moet beter worden opgepakt. BCI stelt voor daarbij onderscheid te maken tussen (i) logistieke parken, die verder afliggen van woonbebouwing en vooral geschikt worden gemaakt voor grootschalige logistiek. Sommige regio’s lenen zich beter voor grootschalige logistieke bedrijvigheid dan andere vanwege ligging, (multimodale) bereikbaarheid, logistiek ecosysteem en andere (conflicterende) ruimteclaims. In geselecteerde regio’s kunnen prioritair nieuwe  logistieke parken voor grootschalige DC’s worden ontwikkeld. (ii) Gemengde bedrijventerreinen: terreinen waar ook logistiek zit, maar ook andere typen bedrijvigheid. Vaak liggen ze ook dichter bij woonbebouwing en komt dus menging met andere functies in beeld. (iii) Herstructurering van bestaande terreinen waar nog mogelijkheden liggen voor zogenaamde brownfield-ontwikkeling.

Niveau 2 – Individuele terreinen: bij de realisatie en inrichting van logistiek-gerelateerde bedrijventerreinen moet worden gekeken naar te stellen voorwaarden aan de verhouding gebouwomvang–kavelgrootte en optiebeleid.

Niveau 3 – Gebouwniveau: eisen stellen aan duurzaamheid en multifunctioneel gebruik (bijvoorbeeld zonnepanelen) van warehouses en mogelijkheden verkennen voor meerlaags bouwen.

Buck: ‘Met name het eerste niveau van regionale bedrijventerreinplanning is cruciaal. We moeten de bedrijventerreinplanning in Nederland beter en flexibeler oppakken om te voorkomen dat de discussie onterecht alleen maar gaat over afzonderlijke logistieke centra die zich ergens willen vestigen.’