OM versus Klaas Hummel over vastgoedtaxaties

Vanaf komende donderdag zijn zeven zittingsdagen ingeruimd voor de zaak van het Openbaar Ministerie (OM) tegen vastgoedondernemer Klaas Hummel (Lapidus) en twee taxateurs van het voormalige DTZ Zadelhoff over twee mogelijk valse lage taxaties in 2005 en 2007, waardoor Hummel voordeel zou hebben genoten.

Het onderzoek door de FIOD naar DTZ Zadelhoff is in 2012 gestart. Onderwerp zijn transacties van uitgaanscomplex Go Planet in Enschede, dat toen eigendom was van Museum Vastgoed Groep, dat voor 50% in handen was van de erven-Endstra en voor 50% van Klaas Hummel.

DTZ Zadelhoff zou op aandrang van Hummel het gebouw volgens het Openbaar Ministerie opzettelijk zo laag mogelijk hebben gewaardeerd op € 2,45 mln, maar Hummel stelt dat het een marktconforme waardering was.

Het OM denkt voordeel aan te kunnen tonen dat Hummel genoten zou hebben van de lage waardering. Hij zou het complex verkocht hebben voor de lage taxatiewaarde aan een bevriende partij. Die bevriende partij zou de winst verzilverd hebben door het voor ruim het drievoudige te verkopen aan Twentse ondernemers.

Hummel heeft ter verdediging met behulp van stukken van Kamer van Koophandel, Kadaster en financieringsaanvragen van Rabobank aangegeven dat verkoop aan de Twentenaren helemaal niet haaks staat op de DTZ-taxatie en dat de Twentenaren het complex ook niet hebben doorverkocht.