De roemruchte carrière van Nederlands eerste glamour-projectontwikkelaar

Over Reinder Zwolsman, de eerste projectontwikkelaar met landelijke bekendheid, is bijna veertig jaar na zijn dood een biografie verschenen. Dick Brongers schetst het leven van een megalomane vastgoedmagnaat, en houdt oog voor de vele vraagtekens.

In de jaren zestig van de vorige eeuw maakte het grote publiek in Nederland kennis met de eerste grote vastgoedmagnaten: Maup Caransa en Reinder Zwolsman. Over de eerste is een niet onomstreden biografie verschenen van Wim Pelt; Dick Brongers heeft zich ontfermd over de tweede met een 368 pagina’s tellend boek over het leven van een van de eerste Nederlandse projectontwikkelaars die bij het grote publiek bekend waren. ‘Een omstreden fenomeen in het Nederlands vastgoed’, luidt de ondertitel.

Brongers was als kleine jongen in 1961 getuige van de opening van de Scheveningse Pier, een van de eerste grote wapenfeiten van Zwolsmans Exploitatiemaatschappij Scheveningen (EMS), en zag eind 1964 in de krant de foto’s van het compleet afgebrande Haagse Gebouw voor de Kunsten en Wetenschappen – een brand die Zwolsman een vorstelijke verzekeringsuitkering opleverde die voer was voor geruchten. Het was niet de enige brand die EMS-vastgoed door de jaren heen trof.

Kurhaus als symbool

De presentatie van Brongers’ boek vond niet toevallig plaats in het Kurhaus, een locatie die zowel het begin als het einde markeert van de hoogtijdagen van het imperium van Wassenaarder Zwolsman. Huidig eigenaar Giovanni van Eijl van de Amrâth Hotel Groep – die naar verluidt in 2014 ruim € 25 mln neertelde voor het hotel – fungeerde als gastheer, en trompettist en zanger Michael Varekamp verzorgde met zijn kwintet drie muzikale intermezzo’s om de sfeer van het vroegere Scheveningen op te roepen. ‘Geur roept het sterkst herinneringen op, daarna volgt muziek’, aldus Brongers.

Oude filmbeelden zijn een goede derde, want tussendoor werden opnames vertoond van optredens in het Kurhaus, zoals het roemruchte, na 10 minuten afgebroken eerste Nederlandse concert van de Rolling Stones in 1964. Dat moment had Brongers niet toevallig uitgekozen: 1964 is volgens hem het jaar dat Zwolsman met zijn Exploitatiemaatschappij Scheveningen (EMS) op de toppen van zijn macht en roem verkeert.

Van verzet naar wederopbouw

Hij is dan 52 en heeft al een heel leven achter zich: opgeleid tot onderwijzer kiest hij voor een aanvullende zangopleiding aan het conservatorium, maar de omslag in zijn stem van tenor naar bariton gooit roet in het eten. Hij gaat aan de slag bij het aannemingsbedrijf van zijn oom, maar zal de hang naar een groot publiek nooit kwijtraken.

De entree in de wereld van bouw en vastgoed gaat niet bepaald zonder horten of stoten. Het bedrijf van zijn oom gaat in 1933 failliet, waarna Zwolsman het als zelfstandig makelaar probeert. Maar mede door een ernstig auto-ongeluk gaat ook hij in 1938 failliet. Hij koopt de NV Abex, waarmee hij de eerste stappen zet in het kopen van vastgoed.

Dat gebeurt in de oorlogsjaren; latere beschuldigingen dat hij betrokken was bij bunkerbouw voor de Duitsers (die hij na de oorlog ook weer zelf gesloopt zou hebben) of het verhandelen van Joodse panden worden nooit bewezen. Wel is duidelijk dat hij verzetsactiviteiten financierde en namens het verzet infiltreerde in de Duitse Sicherheitsdienst. Daarvoor is hij koninklijk onderscheiden.

‘Van Cadzand tot Den Helder’

Na de oorlog heeft Zwolsman met zijn inmiddels beursgenoteerde Verenigde Aannemings Bedrijven een centrale rol in de wederopbouw van Nederland, met name in de regio Den Haag. In 1961 zet hij een volgende stap, door zich als projectontwikkelaar te ontpoppen met de aankoop van de Landbank. In de lange reeks aankopen zitten prominente panden als Carré, hotel Huis ter Duin en de in de jaren zestig populaire cafetariaketen Ruteck’s. Hij tekent ook voor de ontwikkeling van In de Bogaard in Rijswijk, toen het grootste winkelcentrum van Nederland. Maar de grote klap komt met de overname van de EMS, die zo’n beetje alle Scheveningse horeca bezit.

‘In zijn hoogtijdagen was zijn macht zo groot dat de Nederlandse kust van Cadzand tot Den Helder gevormd leek te worden naar de mal die Zwolsman had bedacht’, schrijft Brongers. Die moest zich overigens beperken tot openbare bronnen: de familie van de in 1988 overleden Zwolsman wilde geen medewerking verlenen.

Die openbare bronnen leverden alsnog genoeg informatie op. Over feesten voor duizenden personeelsleden van de EMS die drie avonden in beslag namen, over de Navo-conferentie die net als dit jaar in 1964 in Den Haag werd gehouden, over spraakmakende optredens van Lionel Hampton en de Rolling Stones in het Kurhaus, over de door Zwolsman in het leven geroepen EMS-cultuurprijzen en over nog veel meer.

Nervi-plan

De glamoureuze jaren zestig werden echter gevolgd door een neergang in de jaren zeventig, wederom gemarkeerd door ontwikkelingen rond het Kurhaus. Voorzitter Rupert van Heijningen van de vereniging Vrienden van Den Haag, die het eerste exemplaar van de biografie in ontvangst nam, was daar getuige van. Hij deelde dan ook nog wat eigen herinneringen aan het tijdperk-Zwolsman, toen zijn vader Leo van Heijningen als advocaat namens huiseigenaren procedures voerde tegen de EMS. Die wilde in het Spuikwartier een 140 meter hoge toren bouwen tegenover de Grote Kerk – dat was het zogeheten Nervi-plan. Daarvoor moesten dan wel vele bewoners onteigend worden, iets wat Zwolsman niet bepaald dwarszat: ‘Ik kan me toch niet om elk kippenhok druk maken’, zou hij volgens Van Heijningen hebben gezegd. Diverse panden in bezit van Zwolsman werden plots onbewoonbaar verklaard. Maar het plan ging niet door, want de Raad van State zette er een streep door.

Sloop Kurhaus

De stemming sloeg pas echt om toen Zwolsman in 1972 aankondigde het Kurhaus te laten slopen. Scheveningen kwam in opstand, ‘maar wel op zijn Haags, dus keurig netjes’, aldus de zelf in onberispelijk kostuum geklede Van Heijningen, met als frontvrouw de latere galeriehoudster Hermance Schaepman. Zij richtte de Vrienden van Den Haag op en wist voor elkaar te krijgen dat de sloop van het Kurhaus werd afgeblazen. ‘Amsterdam had krakers, wij hadden Hermance Schaepman’, aldus Van Heijningen. Het Scheveningse icoon bleef staan, maar de macht van Zwolsmans EMS begon langzaam af te brokkelen. Financieel gezien was het bedrijf overigens nooit een winstmachine geweest, ondanks de fabelachtige prestaties op de beurs. De focus lag op grote aankopen en minder op gezonde exploitatie. In 1964 – ogenschijnlijk dus een topjaar – werd zelfs ternauwernood een faillissement afgewend. Al voor 1970 moesten diverse bezittingen worden verkocht om het hoofd boven water te kunnen houden en in 1973 werd het vervallen Scheveningse vastgoed van de hand gedaan. In 1978 werd de EMS geliquideerd.

Roomse bunkerbouwer

Al met al bleef ook na de presentatie van de biografie vooral het beeld hangen van een flamboyante vastgoedhandelaar die het met regels en normen niet al te nauw nam en graag in de schijnwerpers stond. In die geest was ook de afsluiting van Rupert van Heijningen, die wist te vertellen dat vader Leo ook in de huiselijke kring zijn afkeer niet onder stoelen of banken stak. Zijn vrouw ging regelmatig ter kerke in de vlak bij het Kurhaus gelegen Onze Lieve Vrouwe van Lourdeskerk, die dankzij Zwolsman een toren had gekregen. De vastgoedmagnaat wilde in de kerk nog weleens zijn stem laten horen. ‘Zwolsman heeft weer gezongen’, klonk het dan bij thuiskomst, wat Van Heijningen senior steevast beantwoordde met: ‘Wat een schijnheiligheid! Die roomse bunkerbouwer!’

Reinder Zwolsman, een omstreden fenomeen in het Nederlands vastgoed
Door Dick Brongers
Uitgeverij: Boom Uitgevers
ISBN: 978-90-2446-625-2
368 pagina’s

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 6, 13 juni 2025