Minister houdt huurstijging en Hugowet voorlopig in stand

Een huurverhoging van 7,7% is in de ogen van minister Keijzer (VRO) best te verdedigen. Het is voor haar in ieder geval geen reden om de Wet betaalbare huur nu al aan te passen. 

De huurstijging van 7,7% voor huurovereenkomsten in de middenhuur die na 1 juli 2024 zijn gesloten leidde tot een Kamerbrede golf van kritiek. Ook regeringspartijen PVV en NSC wilden van de minster weten of zij een stijging van van 7,7% niet ondraaglijk vindt voor middeninkomens, of dit niet haaks staat op de ambitie van een lastenverlichting voor middeninkomens en of ze geen maatregeen wil nemen om de huurstijging te beperken. 

Niet ondraaglijk  

Er zijn volgens de minister  geen aanwijzigingen dat de forse huurstijging ondraaglijk is voor mensen met een middeninkomen', zo schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. 'Een maximale huurverhoging van 7,7% is fors. Daar ben ik mij van bewust. Ik heb echter geen concrete aanwijzingen dat de huurstijging voor huishoudens ondragelijk zou zijn. Dit percentage geldt alleen voor huurcontracten die op of na 1 juli 2024 zijn afgesloten met een beginhuurprijs in het middensegment.'

Stijging cao-lonen

De huurstijging is volgens haar ook niet in strijd  met de ambitie van lastenverlichting van middeninkomens. .'De maximale huurverhoging voor middenhuurwoningen is gekoppeld aan de cao-loonontwikkeling. Door een koppeling aan de cao-loonontwikkeling is in de wet geborgd dat de hoogte van huurstijging niet sterk uit de pas loopt met de inkomensontwikkeling, wat de betaalbaarheid ten goede komt. De cao-loonontwikkeling van december 2023 tot december 2024 was ruim, namelijk 6,7%. Ook de lonen van middeninkomens zullen over het algemeen zijn gestegen.'

Koersvaste overheid

Keijzer is dan ook niet voornemens om iets aan de huurstijging te doen. Deze is volgens haar het gevolg van de Wet betaalbare huur. De minister gaat die wet voorlopig niet aanpassen, iets waar ze al eerder op hintte. 'Bij de behandeling van wet is de jaarlijkse huurverhoging expliciet en uitgebreid besproken. Ik vind het niet wenselijk om middels de beantwoording van schriftelijke vragen te speculeren over wijzigingen aan deze systematiek. Daarmee wekken we ook richting huurders als verhuurders een beeld van een weinig koersvaste en betrouwbare overheid. De werking van de jaarlijkse huurverhoging kan worden meegenomen in de evaluatie van Wet betaalbare huur, voorzien in 2027. Dan hebben we ook een beter beeld van de daadwerkelijke huurverhoging die heeft plaatsgevonden.'