Invloed energielabel op woningprijs nog relatief beperkt

Woningen met een goed energielabel zijn gemiddeld 4,1% duurder dan onzuinige woningen, maar in vergelijking met andere waarde bepalende factoren, is het effect nog gering.

Dat blijkt uit onderzoek van Calcasa, dataspecialist in onroerend goed. Na de invoering van het verplichte energielabel in 2015 was er volgens het proptech-bedrijf direct een verschil te zien in het gemiddelde prijsverschil tussen zuinige en minder zuinige woningen. In de periode 2016-2020 lag dit effect tussen de 4% en 5%, maar in coronatijd zakte het prijseffect naar minder dan 3%, omdat locatie en beschikbaarheid in de oververhitte woningmarkt belangrijker werden.

Met de energiecrisis van 2022 kwam de focus in de woningmarkt op energiekosten en het energielabel weer terug. Energiezuinige woningen werden weer meer gewild, mede gestimuleerd door extra maatregelen van de overheid en geldverstrekkers. Hierdoor is het prijseffect van energielabels de afgelopen jaren weer opgelopen tot ruim 4% op dit moment.

Provinciale verschillen

Toch hechten kopers gemiddeld genomen meer waarde aan factoren als markomstandigheden, locatie en algehele kwaliteit van de woning. De impact van een beter energielabel op de woningwaarde is ook niet overal even groot. Zo laat Zeeland een ander beeld zien dan Flevoland. In Zeeland lag het prijseffect van het energielabel in de periode 2016-2020 consequent boven de 5% en blijft het effect ook in recente jaren relatief hoog. Dit komt volgens de rekenmeesters onder andere door de relatief oude en energie-onzuinige woningvoorraad in deze provincie, waardoor het verschil tussen goed en slecht presterende woningen extra zichtbaar is.

Flevoland laat daarentegen een ander beeld zien: hier bleef het prijseffect jarenlang beperkt tot ongeveer 2%. De oorzaak hiervan is dat Flevoland juist over relatief nieuwe en energiezuinige woningen met weinig verschillen beschikt. Opvallend is verder de ontwikkeling in Limburg en Drenthe, waar het prijseffect na een dip tijdens de coronajaren relatief snel oploopt. In Noord-Brabant, Gelderland en Utrecht is hier minder sprake van, met prijseffecten die in 2025 rond de 3 à 3,5% liggen. De verschillen laten zien hoe lokale marktomstandigheden, woningvoorraad en voorkeuren van kopers het prijseffect van energielabels beïnvloeden.

Prijseffect bij betere labels

Het gemiddelde prijseffect van een beter label laat een wisselende trend zien. Het prijseffect van A-labels is door de jaren heen toegenomen. Was het gemiddelde prijseffect van een A-label ten opzichte van een slechter energielabel in 2016 ongeveer 3%, tegenwoordig is dit al bijna 5%. Een belangrijke verklaring hiervoor is de toegenomen focus op energieprijzen en de daarbij komende maandlasten. Daarnaast zijn er financieringsvoordelen bij verschillende geldverstrekkers voor woningen met een A-label.

Het prijseffect van de slechtere labels is juist afgenomen. Waar een E- of F-label in 2016 nog prijseffect van 6% had ten opzichte van een slechter label, is dat nu gezakt tot onder de 4%.

Sinds 1 januari 2015 is het verplicht om bij verkoop of verhuur van een woning over een geregistreerd energielabel te beschikken. De wijze waarop een energielabel wordt bepaald, is een aantal keer aangepast. Per 1 januari 2021 wordt het energielabel uitgebreider en nauwkeuriger vastgesteld onder de NTA8800 methodiek. Sindsdien is een opname door een energieadviseur verplicht, met een gedetailleerde berekening van de energieprestatie van de woning. Door de toegenomen kwaliteit in de bepalingsmethode, is het energielabel tegenwoordig robuuster dan in de periode ervoor.