IVBN wil huurders zekerheid bieden

IVBN-leden willen de reële huurstijging van zittende huurders in de midden- en vrije sector beperken.

Tijdens de door de IVBN georganiseerde ‘Ochtend van de Middenhuur’ op vrijdag 8 november in Nieuwspoort hebben de IVBN-leden aangeboden om de huurders in de vrije sector meer zekerheid te bieden. IVBN-leden willen de reële huurstijging van zittende huurders in de midden- en vrije sector beperken (de reële huurstijging is datgene wat er boven inflatie wordt gevraagd). IVBN-leden willen die maatregel zelfs wettelijk vastleggen, zodat de gehele vrije huursector daaraan gebonden is en niet alleen professionele partijen.

De IVBN wil de jaarlijkse reële huurstijging in de vrije sector beperken tot inflatie plus maximaal 7,5% in vijf jaar. Dat betekent dus gemiddeld per jaar gezien maximaal 1,5% per jaar boven inflatie óf drie jaar 2,5% boven inflatie en dan twee jaar geen reële huurstijging. Jaarlijks mag niet meer dan 2,5% boven inflatie worden gevraagd. Dit betreft de reguliere jaarlijkse huurstijging: als er met de huurder investeringen zijn overeengekomen, bijvoorbeeld voor verduurzaming, geldt daarvoor een aparte afspraak.

De IVBN noemt het bijzonder dat spelers in de vrije markt dit voorstel doen. Het kenmerk van de vrije huursector is immers dat zowel de aanvangshuur als de jaarlijkse huurverhoging contractueel tussen verhuurder en huurder wordt overeengekomen. Contractueel kan die reële huurverhoging 3%, 4% of zelfs 5% bedragen. In plaats daarvan stelt de IVBN nu dus een wettelijke maatregel voor. De aanvangshuur blijft gebaseerd op de kwaliteit, de voorzieningen en de ligging van de huurwoning. De IVBN gaat de sector voorstellen om de aspirant huurder meer informatie te geven over de markthuur (bijvoorbeeld de huur per m²) zodat er een betere vergelijking kan worden gemaakt en excessieve huren zichtbaar worden.

Woordvoerder Frank van Blokland namens de IVBN: ‘We stellen deze wettelijke beperking voor om twee redenen. Ten eerste vinden we dat huurders in de vrije sector meer zekerheid moeten hebben omdat hogere huurstijgingen dan inflatie plus 2,5% eigenlijk niet meer aanvaardbaar zijn in de huidige tijd, waarin inkomensstijging bij veel groepen niet meer vanzelfsprekend is. Ten tweede speelt de helaas voortdurende politieke onzekerheid over dreigende regulering van de aanvangshuren in de vrije sector. Dat leidt tot verstarring om investeringsbeslissingen te kunnen nemen. De politiek moet op korte termijn duidelijkheid verschaffen over de toekomst van dit toch al veel te kleine marktsegment. Reguleren of stimuleren, dat is de politieke keuze. Met dit Middenhuurakkoord Plus hopen we die duidelijkheid te krijgen. Er zit niet méér in: dit is het.’

Tijdens de Ochtend van de Middenhuur benadrukte de IVBN dat de leden hun nieuwbouwinspanningen voor meer middenhuur graag willen kunnen verdubbelen van de huidig 9000 per jaar naar 20.000 per jaar over enkele jaren. Locaties en passende grondprijzen zijn nodig, maar ook meer samenwerking met de G5- en de G40-gemeenten en de lokale woningcorporaties.

In juli bood de IVBN aan het ministerie van BZK en aan de twee meest gespannen woningmarkten Amsterdam en Utrecht, een Middenhuurakkoord aan, met negen voorstellen, waaronder een beperking van de huurstijging voor zittende huurders. Met deze laatste toevoeging maken IVBN-leden het voorstel af. Het voorstel voor een Middenhuurakkoord Plus geldt voor een redelijke besluitvormingstermijn op landelijk niveau, maar de woningnood stijgt iedere week dat de politiek geen duidelijkheid schept.