ING: Zorg in wooncomplexen tot 50% doelmatiger dan in wijk

Ouderenzorg aan huis kan in wooncomplexen tot wel 50% doelmatiger worden geleverd dan in woningen verspreid in de wijk, wat kan bijdragen aan het oplossen van het personeelstekort in de zorg.

Dat is de conclusie in een rapport van ING Research over een toekomstbestendige aanpak van wonen en zorg.

Het clusteren van ouderenwoningen ontlast de zorg en de woningmarkt, aldus ING. Daarom is het zaak om de voor 2040 bijna 500.000 te realiseren ouderenwoningen zoveel mogelijk in wooncomplexen van enige schaal te ontwikkelen. Regie vanuit gemeenten is nodig om betrokken aanbieders van wonen en zorg daarbij te faciliteren.  

Jan Willem Spijkman, ING Sectorbanker Healthcare: ‘Gemeenten kunnen een cruciale rol vervullen door concrete afspraken met aanbieders van wonen en zorg te maken over de ontwikkeling van meer geclusterde woonvormen en hen te faciliteren in de uitvoering van plannen. Dit is voordelig voor de zorg, maar ook voor de woningmarkt. Efficiëntere zorg gaat gepaard met minder eenzaamheid en een lagere zorgvraag.’

De ministeries van Binnenlandse Zaken en VWS hebben in 2021 bestuurlijke afspraken gemaakt met betrokken koepels (Actiz, Aedes, VNG, ZN) om het aantal woningen voor ouderen vanwege de vergrijzing tot en met 2031 met zo’n 210.000 stuks uit te breiden. Van gemeenten wordt verwacht dat zij een woonzorgvisie opstellen en die in concrete prestatieafspraken met veldpartijen vertalen. Door de sterke vergrijzing en het langer zelfstandig thuis wonen zijn tot 2040 naar schatting zelfs meer dan een half miljoen voor ouderen geschikte woningen extra nodig. Dat komt neer op een uitbreiding van 20% van de voor ouderen geschikte voorraad.

Meer dan de helft van de gemeenten ziet de geringe doorstroming van ouderen van grote naar kleinere woningen als de belangrijkste oorzaak van de huidige krapte op de woningmarkt. Met de nodige aanpassingen kunnen ouderen vaak langer thuis blijven wonen, maar blijven zij ook langer in relatief grote huizen wonen. Een groter aanbod van geclusterde woonvormen maakt juist een betere doorstroming mogelijk. Praktijkvoorbeelden laten zien dat door minder eenzaamheid en een grotere zelfredzaamheid bewoners in sommige gevallen minder zorg nodig hebben.

Gemeenten doen er goed aan met een duidelijk plan en het pakken van de regie de voorwaarden voor meer geclusterde woonvormen te scheppen. Ook strakkere sturing vanuit het Rijk zou gemeenten ertoe kunnen aanzetten een integraal plan voor een toekomstbestendige woningmarkt en ouderenzorg te maken én uit te voeren.

Per regio en gemeente kunnen deze plannen verschillen, maar centraal staat dat de gemeente samenwerking tussen aanbieders van zorg en wonen stimuleert en het realiseren van ontwikkelingsplannen met een zekere schaal faciliteert, bijvoorbeeld via het beleid voor ruimtelijke ordening en het grondbeleid. Daarnaast is het zaak dat gemeenten binnen de reguliere prestatieafspraken met woningcorporaties bepalingen opnemen over het realiseren van meer geclusterde woonvormen voor minder draagkrachtige ouderen.