Franchisenemers Hema krijgen grotendeels gelijk in geschil met hoofdkantoor

De rechtbank Amsterdam heeft vandaag de franchisenemers van de Hema grotendeels in het gelijk gesteld in een geschil met het hoofdkantoor.

Het geschil ging over de vraag wie (de franchisenemers of het hoofdkantoor) welk deel van de uitgaven aan de centraal geregelde e-commerce activiteiten op zich moest nemen. Over de verdeling van die uitgaven waren nadere afspraken gemaakt in een vaststellingovereenkomst, maar die overeenkomst werd door beide partijen verschillend uitgelegd. De rechtbank oordeelt nu dat het hoofdkantoor bij de financiële afrekening over het verleden niet mag afwijken van de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde uitgangspunten en criteria. Die uitgangspunten en criteria hielden bijvoorbeeld in dat de franchisenemers uitsluitend zouden meebetalen aan investeringen in e-commerce activiteiten in Nederland en niet in het buitenland. Daarnaast hoeven de franchisenemers alleen bij te dragen aan de operationele kosten van de afdeling E commerce Distributiecentrum – en uitdrukkelijk niet aan de algemene of overheadkosten van het hoofdkantoor.

Retaillandschap

Hema laat in een reactie weten tevreden te zijn dat de e-commerce-facturen die zij tot op heden aan franchisenemers heeft gestuurd volgens de uitspraak van de rechtbank correct zijn. De warenhuisketen, in bezit van Lion Capital, heeft in Nederland 96 franchisenemers, die eigenaar zijn van iets meer dan 250 Hema-filialen. Hema sluit naar aanleiding van de uitspraak echter een hoger beroep niet uit. ‘We zijn nog altijd van mening dat de afspraken met onze franchisenemers, die alweer stammen uit 1997 en 2005, moeten worden gemoderniseerd en moeten worden aangepast met oog op het huidige retaillandschap.'