Energiearmoede raakt vooral arme randen van het land

Inwoners van toch al arme gemeenten worden harder geraakt door de energiecrisis dan inwoners van rijkere plaatsen. Dit blijkt uit onderzoek van Het PON & Telos. Volgens de onderzoekers zijn structurele maatregelen nodig.

Door de stijging van de energieprijs krijgt een steeds groter aandeel van de Nederlandse huishoudens te maken met een (te) hoge energierekening ten opzichte van het huishoudinkomen, en dus met energiearmoede. Het gaat dan om huishoudens die 10% of meer van hun inkomen kwijt zijn aan de energierekening.

In 2020, toen Het PON & Telos voor het eerst onderzoek deed naar energiearmoede, bedroeg het percentage energiearme huishoudens in Nederland 9,2%. In januari 2022 was dit percentage al gestegen tot 28%, waarbij het met name de laagste inkomensgroepen zijn die te kampen hebben met een hoge energiequote.  In juli 2022 was het landelijke percentage opgelopen tot 45%.

Energieplafond werkt

Het energieplafond biedt gemiddeld genomen soelaas. Door aftopping van de energiebedrijven tot een maximumverbruik daalt de energiearmoede naar gemiddeld 19%. Het mitigerende effect van het plafond landt echter niet overal even goed. Met name mensen met een laag inkomen, bijvoorbeeld gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden, zijn nog altijd een onevenredig hoog deel van hun inkomen kwijt aan energielasten, vooral als ze in slecht geïsoleerde huurwoningen woningen. Van de mensen in energiearmoede woont 42% in een koopwoning en 58% in een huurwoning.

Maar minder aan de randen

Waar het plafond voor het grootste deel van Nederland zijn werk lijkt te doen, komen met name de toch al armere gemeenten in de randen van ons land er bekaaid af. Met name in Groningen, Drenthe en enkele gemeenten in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg slaat de energiecrisis ondanks het plafond en de compensatie nog altijd hard toe. Hier leeft een derde of meer van de inwoners in energiearmoede.  De energiecompensatie biedt hier weinig soelaas omdat het budget amper voldoende is om alle mensen met een inkomen tot 110% van het minimuminkomen te compenseren.

Gemeenten hebben daarnaast met hun eigen bijstandbudget de vrijheid om meer compensatie te bieden. Het zorgt ervoor dat er inmiddels al 40 gemeenten zijn die tot 130% van het minimumloon compenseren. Grote steden als Rotterdam en Utrecht leggen die grens zelfs op 140 respectievelijk 150%.

Structurele maatregelen

Om perspectief te bieden op een betaalbare en energiezuinige toekomst, zou er volgens de onderzoekers tijdens het prijsplafond (2023) gewerkt moeten worden aan structurele maatregelen, Voor de meest kwetsbare groepen en gebieden. Daar worden gerichte compensatie, vermindering van de energiebelasting, een huurprijsplafond voor slecht geïsoleerde corporatiewoningen en verduurzamingsmaatregelen met de nodige financieringen genoemd.