'Kwart bedrijfsruimtes schreeuwt om herontwikkeling'

JLL bracht de markt voor bedrijfsvastgoed in kaart en deelde de uitkomsten deze week tijdens een ontbijtsessie. In totaal is 56 miljoen m2 industrieel en logistiek vastgoed in Nederland meer dan 30 jaar oud. In totaal gaat het om een kwart van de bedrijfsruimtes in ons land.

Van green- naar brownfields

Industrieel en logistiek vastgoed kent gemiddeld een veel lager bebouwingspercentage en bevindt zich met name in Zuid-Holland, Brabant, Gelderland en Noord-Holland. Die provincies zijn goed voor bijna 70% van de bedrijfsruimtes die in Nederland in aanmerking komen voor herontwikkeling. Dat is relevant omdat ontwikkeling op greenfields steeds meer tot stilstand komt door de bekende perikelen rondom stikstof en PFAS en andere regelgeving. ‘De Nota Ruimte van het Rijk zet een limiet op gebiedsontwikkeling voor logistiek. Al met al redenen om meer te kijken naar de herontwikkeling van bestaand vastgoed dat een 'retrofit' verdient met als doel de Nederlandse concurrentiepositie te behouden’, zo hield Sven Bertens, head of Research & Strategy bij JLL Nederland, de ontbijtgasten voor.

Leegstand onder Europees niveau

De leegstand bij logistiek vastgoed is opgelopen naar 5,1% door voortdurende druk op de toeleveringsketens en de onzekerheid door onder andere de handelsoorlogen. In heel Europa lag het leegstandscijfer in het derde kwartaal op 6,3%. De prijzen per vierkante meter blijven met gemiddeld € 75 per vierkante meter voor logistiek vastgoed in Nederland stabiel. Beleggers staken dit jaar ongeveer 3% meer geld in Nederlands logistiek vastgoed.

Typisch doorvoerland

Nederland is met 5,9 m2 aan logistiek vastgoed per huishouden de koploper in Europa, aldus Bertens. ‘Dat is bijvoorbeeld tweeëneenhalf keer hoger dan in Duitsland. We zijn typisch een doorvoerland. Circa 60% van ons logistiek vastgoed heeft een Europese functie en daarmee verdienen we ongeveer 10% van ons BBP.’ Volgens Bertens moet Nederland oppassen de rol als gateway to Europe niet te verliezen. ‘Daarvoor kunnen we ons minder focussen op bulk en meer op kwalitatief hoogwaardigere goederen en bijbehorende diensten die belangrijk zijn voor de achterlanden.’