Bewoners van de buitenwijken in Deense steden hebben een grotere kans om serieuze depressieve klachten te ontwikkelen dan op andere plaatsen in Denemarken, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Volgens de onderzoekers is het ook voor gebiedsontwikkeling in het algemeen een belangrijke uitkomst om rekening mee te houden.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 8, 25 augustus 2023
Onderzoekers verbonden aan universiteiten in Denemarken, Spanje, Zweden en de Verenigde Staten combineerden voor het eerst bestaand sociaal-demografisch onderzoek naar de geografische verspreiding van depressies met satellietbeelden van de bebouwing in Denemarken in de periode 1987–2018.
Het levert een 3D-beeld van de ontwikkeling van de dichtheid van de bebouwing en de typologie daarvan in relatie tot het voorkomen van depressieve klachten. Tot nu moesten onderzoekers zich hoofdzakelijk verlaten op ééndimensionale beeldvorming.
Stad versus platteland
Steeds meer mensen op de wereld wonen in stedelijk gebied, en dat heeft invloed op hun geestelijk welbevinden. Het kan leiden tot stress en mentale vermoeidheid. Uit bestaand onderzoek in de Verenigde Staten en negen Europese landen blijkt dat een depressieve stoornis 39% vaker voorkomt in stedelijk gebied dan op het platteland.
Daar staat dan weer onderzoek tegenover waaruit blijkt dat in grote steden depressiviteit minder voorkomt dan in kleinere steden, een studie die meer ziekenhuisopnames voor depressie laat zien in dichtbevolkte wijken en een frivole uitkomst dat mensen die geboren zijn in een hoofdstad vaker depressief zijn dan mensen die geboren zijn in dunbevolkte gebieden.
Het recente onderzoek in Denemarken op basis van een 3D-beeld van de bebouwde omgeving over een periode van bijna 30 jaar in combinatie met geanonimiseerde gezondheidsdata van de bewoners van deze gebieden geeft een completer beeld en brengt eerdere aannames aan het wankelen. Bijvoorbeeld dat mensen die in hoogbouw wonen per definitie depressiever zijn. Spoiler: dat is niet zo.
Trek naar de stad
De onderzoekers brachten met terugwerkende kracht de woonomstandigheden in kaart voor 76.500 Denen van minimaal 25 jaar oud, die in de onderzoekersperiode officieel zijn gediagnosticeerd met een depressieve stoornis. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen woongebieden met een lage bebouwingsdichtheid en afwisselend hoge en lage bebouwing, gebieden met een gemiddelde dichtheid van de bebouwing en lage bebouwing en gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid en veel hoge gebouwen.
Ook in Denemarken is deze laatste vorm van verstedelijking goed merkbaar. Inmiddels woont ongeveer een kwart van de Denen in hoogbouw, wat in de onderzoekperiode nauwelijks tot extra ruimtebeslag leidde. Voor de verstedelijking in gebieden met een lage of gemiddelde bevolkingsdichtheid was veel meer extra ruimte nodig.
Maar om nu te zeggen dat die (kleine) tuin en een lagere bevolkingsdichtheid de Denen gelukkiger maken? Nee. Gecorrigeerd voor de individuele sociaal-economische achtergrond binnen de onderzoekgroep hebben bewoners van gebieden met een gemiddelde bebouwingsdichtheid een 24% hogere kans om serieuze depressieve klachten te ontwikkelen dan in (rurale) gebieden met een lage bevolkingsdichtheid. Gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid hebben ‘slechts’ een 10% hogere kans dat je er depressieve klachten ontwikkelt.
Buitenwijken van steden
Het hogere risico op depressiviteit is vooral zichtbaar in de buitenwijken net buiten de stedelijke centra van Kopenhagen, Aarhus en Odense. De factor bouwhoogte speelt nauwelijks een rol. Het enkele feit dat iemand in hoogbouw woont, vergroot de kans op depressiviteit met 8%, maar als je dat gegeven combineert met de bebouwingsdichtheid is het risico juist lager dan in gebieden met laagbouw; gecorrigeerd voor de sociaal-economische positie van mensen die in flats wonen of juist in laagbouw is er geen verschil.
Grosso modo leidt het onderzoek tot de conclusie dat een hoger risico op depressie vooral te zien is in de buitenwijken van steden, maar niet in de stadscentra. Lagere waarden zijn vooral te zien in plattelandsgebieden en hoogbouwgebieden met een lage bevolkingsdichtheid. Die laatste gebieden liggen in Denemarken vaak aan het water of aan een groenvoorziening.
De onderzoekers zoeken een verklaring voor het relatief lagere risico op depressies in de aanwezigheid van open ruimte. ‘Wij vermoeden dat een relatief lager risico op depressiviteit in hoogbouw en gebieden met een lage bevolkingsdichtheid kan worden verklaard door blootstelling aan zonlicht en doordat deze gebieden vaak op de grens liggen tussen gebieden die sociaal-economische interactie opleveren en groene ruimte en wateren, die mentaal herstel mogelijk maken.’
Interactie, groen en water
Een dergelijke verscheidenheid op buurtniveau wordt gezien als een positieve stimulans voor geestelijk welbevinden, wat weer de kwetsbaarheid voor depressies beïnvloedt. De mogelijkheid voor sociale interactie en de beschikbaarheid van aantrekkelijke openbare ruimte lijken dus bepalend bij het voorkomen van woonomgeving-afhankelijke depressieve klachten.
Het onderzoek is niet één op één door te vertalen naar een andere doelgroep of een stedelijke omgeving buiten Denemarken, zeggen de onderzoekers. De studie laat bijvoorbeeld genetische aanleg voor psychische aandoeningen buiten beschouwing. Dit kan ervoor zorgen dat mensen naar een bepaalde woonomgeving verhuizen en onafhankelijk daarvan sowieso op een later moment worden gediagnosticeerd met een depressieve stoornis. In algemene zin geldt voor Denemarken bovendien dat het een verzorgingsstaat is met universele gezondheidszorg. Psychische diagnostiek en behandeling zijn breed beschikbaar.
Net als in andere landen in Noordwest-Europa is de gekozen typologie bij nieuwbouw goeddeels gereguleerd. Het zorgt ervoor dat heel hoge gebouwen in Denemarken zeldzaam zijn, terwijl er in andere landen een grotere diversiteit aan bebouwing is te vinden. ‘Het is mogelijk dat bekende sociale en milieutechnische factoren die bijdragen aan depressies en gerelateerd zijn aan erg hoge gebouwen en gebieden met een extreme dichtheid, zoals lichtinval en temperatuur, niet getest kunnen worden in Deense steden.’
Voordelen meerlaags bouwen
Toch kan de methodiek (het analyseren van satellietbeelden om de relatie tussen 3D-bouwvorm en depressies vast te stellen) volgens de onderzoekers ook elders herhaald worden, maar dan binnen de context die in dat land geldt. Het kan gebiedsontwikkelaars helpen bij het maken van goede keuzes. Gentrificatie van woonbuurten kan ertoe leiden dat mensen in de lagere inkomensgroepen richting een typologie en woonomgeving worden gedwongen met een hoger risico om een depressie te ontwikkelen. ‘Daarom zouden beleidsmakers en lokale bestuurders ook ecologische rechtvaardigheid en openbare geestelijke gezondheid ter sprake moeten brengen bij het ontwerpen van streekplannen en woningbouwprojecten. (…) Recent klimaatonderzoek laat zien dat meerlaagse gebouwen afgewisseld met grote groene ruimte beter extreme temperaturen kunnen opvangen dan erg dichtbevolkte gebieden met laagbouw en weinig tussenruimte.’ Meerlaagse gebouwen met veel groene tussenruimte dragen volgens onderzoekers ook bij aan verminderde transport-gerelateerde CO2-uitstoot vergeleken met lage, verspreide bebouwing. ‘Onze resultaten lijken te wijzen op extra voordelen van dit ontwerp in de vorm van verbeteringen aan de geestelijke gezondheid’, aldus de onderzoekers.