Woonminister Hugo de Jonge voelt niets voor het direct financieren van woningontwikkelaars, maar wil wel leningen helpen organiseren.
Woningontwikkelaars die wachten met een start-bouw van woningbouwprojecten omdat er nog te weinig woningen zijn verkocht, kunnen in de toekomst mogelijk geld lenen van een ‘doorbouwfaciliteit’. Dat heeft Minister de Jonge in een brief aan de Kamer geopperd.
Deze doorbouwfaciliteit van overheid en andere partijen komt in de plaats van een doorbouwgarantie waar commerciële partijen om hadden gevraagd. De partijen PvdA en ChristenUnie hadden dat afgelopen oktober vertaald in een amendement dat de Tweede Kamer heeft aangenomen. Met een potje van € 175 mln zou de staat onverkochte woningen moeten opkopen. De Jonge, die het plan heeft laten doorrekenen door onderzoeksbureau Capital Value, vindt dat dat te veel risico’s voor de overheid met zich meebrengt. Capital Value kwam tot de conclusie dat de pot om enig effect te hebben € 1,2 miljard groot moest zijn.
Alternatief
Daarom komt hij met een alternatief: een doorbouwfaciliteit in de vorm van leningen ter grootte van € 700 mln. Driekwart daarvan moet worden verstrekt door commerciële partijen, een kwart door de overheid.
In een reactie in Het Financieele Dagblad zegt ChristenUnie dat ze het standpunt van de minister wel begrijpen en kunnen leven met dit alternatief.
De jonge is van plan het voorstel uit te werken met daarin ook antwoorden op vragen als: op welk moment kan een ontwikkelaar precies een lening aanvragen en wat gebeurt er als ontwikkelaars de leningen niet kunnen terugbetalen.